Herhaling Latijn periode 2/3

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Sleep de woorden naar de goede naamval!
ev
mv
nom
gen
dat
acc
abl
nom
gen
dat
acc
abl
dominorum
dominos
domini
domino
dominus
dominum
domini
dominis
domino
dominis

Slide 2 - Question de remorquage

Groep 1: ev. en mv.
ev
mv
nom
gen
dat
acc
abl
nom
gen
dat
acc
abl
rosas
rosae
rosae
rosa
rosam
rosis
rosis
rosa
rosae
rosarum

Slide 3 - Question de remorquage

Participium Latijn
alle geslachten --> stam + NS / ntis (zoals rex en corpus)
hoort altijd bij een ander woord (deelt naamval, getal en geslacht)

Slide 4 - Diapositive

Wat is in deze zin het participium:
deus deae lacrimanti donum dabat.
A
deae
B
lacrimanti
C
donum
D
dabat

Slide 5 - Quiz

Vertaal: deus deae lacrimanti donum dabat

Slide 6 - Carte mentale

Als er bij het participium nog extra informatie staat (bijvoorbeeld een lijdend voorwerp), waar staat deze extra informatie dan meestal?
A
meteen voor het participium
B
meteen na het participium
C
vooraan in de zin
D
meteen voor de persoonsvorm

Slide 7 - Quiz

Tijden in Latijn
- praesens (stam + o, s, t, mus, tis, nt)
- imperfectum (BA!)
- perfectum: stam + v / perfectumstam + i, isti, it, imus, istis, erunt
- plusquamperfectum: perfectumstam + eram etc. 

Slide 8 - Diapositive

Vertalingen tijden
praesens: ik loop
imperfectum: ik liep
perfectum: ik liep / ik heb gelopen
plusquamperfectum: ik had gelopen

Slide 9 - Diapositive

Actief, deponent en passief
actief: o / re (amo, amare)
deponent: or/ (r)i (horor, hortari)
passief: o/re werkwoord met de deponente uitgangen --> WORDEN

bijv: amatur

Slide 10 - Diapositive

Mittuntur (mitto, mittere = sturen)
A
actief
B
deponent
C
passief

Slide 11 - Quiz

amaveramus
A
actief
B
deponent
C
passief

Slide 12 - Quiz

Hoe wordt uitgedrukt bij passieve werkwoorden DOOR WIE iets gebeurt?
A
a/ab + abl
B
de + abl
C
cum + dat
D
apud + acc

Slide 13 - Quiz