V3: dinsdag 24 november

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

De volgende vijf vragen...
... herhalen de stof over leestekens. Maak de opgaven en kijk na.

Slide 4 - Diapositive

Hoofdletters? 'In de nacht van 9 op 10 november vond kristallnacht plaats, er werden 1400 joodse synagogen in brand gestoken'
A
November, Kristallnacht, Joodse, Synagogen
B
Joodse en Synagogen
C
Kristallnacht en Joodse
D
Alleen Kristallnacht

Slide 5 - Quiz

Hoofdletters? ' 's morgens keek de oud-vvd'er graag naar rtl5, terwijl hij de wc boende.
A
'S morgens, VVD'er, en RTL5
B
's Morgens en RTL5
C
's Morgens, RTL5 en WC
D
's Morgens, VVD'er, RTL5

Slide 6 - Quiz

Welk woord schrijf je niet met hoofdletter?
A
hare majesteit
B
oudejaarsavond
C
de nobelprijs
D
franstalig

Slide 7 - Quiz

Plaats leestekens: het krantenmeisje zegt de brommende man is weer te laat.
A
'Het krantenmeisje': zegt de brommende man 'is weer te laat'.
B
'Het krantenmeisje,' zegt de brommende man 'is weer te laat'.
C
'Het krantenmeisje,' zegt de brommende man, 'is weer te laat.'
D
'Het krantenmeisje' zegt de brommende man, 'is weer te laat.'

Slide 8 - Quiz

Plaats leestekens: de brabander is tijdens carnaval tot prins carnaval benoemd een echte eer in die streek

Slide 9 - Question ouverte

Bekijk de uitleg...
... en maak de 8 opgaven over werkwoordspelling.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Datgene wat gisteren is (gebeuren), (gebeuren) wel vaker.
A
gebeurt, gebeurd
B
gebeurd, gebeurd
C
gebeurt, gebeurdt
D
gebeurd, gebeurt

Slide 12 - Quiz

Heb jij die foto wel (deleten)?
A
gedelete
B
gedeleted
C
gedeletet
D
verwijderd ;)

Slide 13 - Quiz

Zij hebben maandenlang (daten), maar dit bleek geen succes.
A
gedate
B
gedated
C
gedatet
D
gedeet

Slide 14 - Quiz

Klopt het dat jij bent (verhuizen) naar Rotterdam?
A
verhuisd
B
verhuist

Slide 15 - Quiz

Werkwoordspelling (houden) je wel bezig, hè?
A
houdt
B
houd

Slide 16 - Quiz

De kleuter (barsten) in huilen uit toen zijn knuffel moest worden (reparen)
A
barste, gerepareert
B
barste, gerepareerd
C
barstte, gerepareert
D
barstte, gerepareerd

Slide 17 - Quiz

Hij heeft zijn kapsel vaak (veranderd), daarmee (onderscheiden) hij zich echt.
A
verandert, onderscheidt
B
veranderd, onderscheid
C
veranderd, onderscheidt
D
verandert, onderscheid

Slide 18 - Quiz

Nadat zij een hart (kerven) in de boom, (durven) de verliefde knul dat niet toe te geven.
A
kerften, durften
B
kerfden, durfde
C
kerfde, durfte
D
kerfden, durfden

Slide 19 - Quiz

Lastig?
Bekijk dan het filmpje op de volgende pagina.
Lukt het je al aardig? Klik dan door om te kijken welk huiswerk je kan gaan maken!

Succes nog even! :)

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Diapositive