Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 70 min
Éléments de cette leçon
Welkom h5a!
Slide 1 - Diapositive
Programma
10 minuten lezen
Terugblik vorige les/leerwerkcheck
Inleiding van een betoog
Afsluiting (leerdoelcheck)
Vooruitblik (naar volgende les)
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Wat is het tekstdoel van een betoog?
A
opiniëren
B
activeren
C
informeren
D
overtuigen
Slide 4 - Quiz
Wat is een betoog?
A
Een tekst waarin informatie over een onderwerp wordt gegeven, zonder eigen mening.
B
Een tekst waarin de schrijver een standpunt inneemt en daar argumenten voor geeft.
C
Een tekst waarin een onderwerp van uit verschillende meningen wordt bekeken.
D
Een tekst dat als voornaamste doel heeft de lezer te vermaken.
Slide 5 - Quiz
Welke uitspraak is onjuist?
A
Een betoog bevat de mening van de schrijver.
B
Een betoog bevat argumenten.
C
Een betoog is objectief.
D
Een betoog is subjectief.
Slide 6 - Quiz
Welke tekststructuur hoort bij een betoog?
A
aspectenstructuur
B
argumentatiestructuur
C
voor- en nadelenstructuur
D
verklaringstructuur
Slide 7 - Quiz
Schrijfvaardigheid
Doel: Je leert hoe de inleiding van een betoog eruitziet.
Slide 8 - Diapositive
De inleiding van een betoog
Twee functies: onderwerp introduceren en aandacht van de lezer trekken.
In de inleiding presenteer je altijd je stelling.
Beginnen met een: een anekdote/voorbeeld, het belang voor de lezer, stukje geschiedenis of een actualiteit/aanleiding.
Slide 9 - Diapositive
Vul de zin aan: Je geeft nog niet je ….. in de inleiding.
A
stelling
B
voorbeelden
C
argumenten
D
conclusie
Slide 10 - Quiz
Vul de zin aan: Zorg voor een goede ….. tussen een van manieren van inleiden en je stelling door middel van een ….
A
kloof; signaalwoord
B
overgang; signaalwoord
C
overgang; voorbeeld
D
kloof; voorbeeld
Slide 11 - Quiz
Vul de zin aan: Woorden/zinssneden die je moet vermijden zijn ...
A
ik vind
B
in deze tekst
C
de stelling is
D
mijn mening is
Slide 12 - Quiz
Welke manier van inleiden is hier gebruikt?
A
belang van de lezer
B
actualiteit
C
voorbeeld/anekdote
D
stukje geschiedenis
Slide 13 - Quiz
Wat is het standpunt van deze inleiding? Noteer je antwoord als volgt: Eerste twee woorden ... laatste twee woorden.
Slide 14 - Question ouverte
Welke manier van inleiden is hier gebruikt?
A
belang van de lezer
B
actualiteit
C
voorbeeld/anekdote
D
stukje geschiedenis
Slide 15 - Quiz
Wat is het standpunt van deze inleiding? Noteer je antwoord als volgt: Eerste twee woorden ... laatste twee woorden.
Slide 16 - Question ouverte
Welke manier van inleiden is hier gebruikt?
A
belang van de lezer
B
actualiteit
C
voorbeeld/anekdote
D
stukje geschiedenis
Slide 17 - Quiz
Wat is het standpunt van deze inleiding? Noteer je antwoord als volgt: Eerste twee woorden ... laatste twee woorden.
Slide 18 - Question ouverte
Welke manier van inleiden is hier gebruikt?
A
belang van de lezer
B
actualiteit
C
voorbeeld/anekdote
D
stukje geschiedenis
Slide 19 - Quiz
Wat is het standpunt van deze inleiding? Noteer je antwoord als volgt: Eerste twee woorden ... laatste twee woorden.
Slide 20 - Question ouverte
Wat valt je op aan de formulering en de plaats van de standpunten in elke inleiding?
Slide 21 - Question ouverte
Je gaat nu zelf een inleiding schrijven met de volgende stelling: Het Centrale Eindexamen moet worden afgeschaft. Je mag zelf je manier van inleiden kiezen. Je inleiding bestaat uit minimaal 75 woorden. Denk aan de punten die we zojuist besproken hebben!
Slide 22 - Question ouverte
Afsluiting (leerdoelcheck) Ik weet hoe de inleiding van een betoog eruitziet.