2D dl 2 Leesstrategieën, signaal- en verwijswoorden

1 / 22
suivant
Slide 1: Lien
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Lien

Wat helpt jou om meer te gaan lezen?

Slide 2 - Question ouverte

Je kunt strategieën gebruiken:
  • Voor het lezen
  • Tijdens het lezen
  • Na het lezen

Slide 3 - Diapositive

Waarom is het handig om strategieën toe te passen voordat je een tekst echt gaat lezen?

Slide 4 - Question ouverte

Welke 3 strategieën kun je toepassen tijdens het lezen van een tekst?

Slide 5 - Question ouverte

Tijdens het lezen kun je o.a.:
  • Geeltjes plakken
  • Een tekening maken
  • De structuur duidelijk maken

Slide 6 - Diapositive

Wat zet je op de geeltjes als je die bij een tekst plakt?

Slide 7 - Question ouverte

Leesstrategieën
We hebben nu een aantal strategieën besproken die je gebruikt bij het lezen. We gaan ook oefenen met signaal- en verwijswoorden.

Slide 8 - Diapositive

Signaalwoorden
Wat is hun signaal?

Slide 9 - Diapositive

Wat is de functie van signaalwoorden in een tekst?

Slide 10 - Question ouverte

Door de storm waren takken van bomen afgebroken. Ook waren bouwmaterialen weggewaaid.
Welk verband/signaal geeft 'ook' aan?
A
Verklaring
B
Opsomming
C
Samenvatting
D
Tijdsaanduiding

Slide 11 - Quiz

Tom denkt dat de docent het niet heeft gezegd. Hij heeft echter niet goed opgelet.
Welk verband/signaal geeft 'echter' aan?
A
Tegenstelling
B
Voorwaarde
C
Uitleg
D
Reden

Slide 12 - Quiz

Aangezien de school verbouwd zou worden, werd er niet meer geïnvesteerd in een nieuwe aula.
Welk verband/signaal geeft 'aangezien' aan?
A
Conclusie
B
Vergelijking
C
Doel-middel
D
Reden

Slide 13 - Quiz

Ze kunnen het goed met elkaar vinden in die klas. Er heerst daardoor een prettige sfeer.
Welk verband/signaal geeft 'daardoor' aan?
A
Voorwaarde
B
Reden
C
Oorzaak-gevolg
D
Tijdaangevend

Slide 14 - Quiz

Verwijswoorden
Waar verwijzen ze naar?

Slide 15 - Diapositive

Wat is de functie van verwijswoorden in een tekst?

Slide 16 - Question ouverte

Noem een aantal verwijswoorden:

Slide 17 - Question ouverte

Niet alleen zien de bloemen van verschillende plantensoorten er anders uit, maar ook hun zaden.
Waar verwijst 'hun' naar?
A
plantensoorten
B
bloemen

Slide 18 - Quiz

Een groep van vijftig jongeren racen op snelle fatbikes, op zoek naar jonge slachtoffers. Die worden geïntimideerd, bedreigd en mishandeld.
Waar verwijst 'die' naar?
A
vijftig jongeren
B
jonge slachtoffers

Slide 19 - Quiz

Door een vreemd geluid schiet de vader van de 11-jarige Bart in januari wakker. Hij
kan het geluid niet thuisbrengen.
Waar verwijst 'hij' naar?
A
de vader
B
de 11-jarige Bart

Slide 20 - Quiz

Bij extreme hitte lijkt de weg voor je te trillen. Maar dit is gezichtsbedrog.
Waar verwijst 'dit' naar?

Slide 21 - Question ouverte

Je hebt nu goed geoefend voor de toets Lezen 3
Lees nog een keer de toolboxen en de leesstrategieën goed door. Veel succes!

Slide 22 - Diapositive