2D dl 2 Leesstrategieën, signaal- en verwijswoorden
https://www.bbc.com/news/av/education-50651769
Ouvrez le lien dans un nouvel onglet
1 / 22
suivant
Slide 1: Lien
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
www.bbc.com
Slide 1 - Lien
Wat helpt jou om meer te gaan lezen?
Slide 2 - Question ouverte
Je kunt strategieën gebruiken:
Voor het lezen
Tijdens het lezen
Na het lezen
Slide 3 - Diapositive
Waarom is het handig om strategieën toe te passen voordat je een tekst echt gaat lezen?
Slide 4 - Question ouverte
Welke 3 strategieën kun je toepassen tijdens het lezen van een tekst?
Slide 5 - Question ouverte
Tijdens het lezen kun je o.a.:
Geeltjes plakken
Een tekening maken
De structuur duidelijk maken
Slide 6 - Diapositive
Wat zet je op de geeltjes als je die bij een tekst plakt?
Slide 7 - Question ouverte
Leesstrategieën
We hebben nu een aantal strategieën besproken die je gebruikt bij het lezen. We gaan ook oefenen met signaal- en verwijswoorden.
Slide 8 - Diapositive
Signaalwoorden
Wat is hun signaal?
Slide 9 - Diapositive
Wat is de functie van signaalwoorden in een tekst?
Slide 10 - Question ouverte
Door de storm waren takken van bomen afgebroken. Ook waren bouwmaterialen weggewaaid. Welk verband/signaal geeft 'ook' aan?
A
Verklaring
B
Opsomming
C
Samenvatting
D
Tijdsaanduiding
Slide 11 - Quiz
Tom denkt dat de docent het niet heeft gezegd. Hij heeft echter niet goed opgelet. Welk verband/signaal geeft 'echter' aan?
A
Tegenstelling
B
Voorwaarde
C
Uitleg
D
Reden
Slide 12 - Quiz
Aangezien de school verbouwd zou worden, werd er niet meer geïnvesteerd in een nieuwe aula. Welk verband/signaal geeft 'aangezien' aan?
A
Conclusie
B
Vergelijking
C
Doel-middel
D
Reden
Slide 13 - Quiz
Ze kunnen het goed met elkaar vinden in die klas. Er heerst daardoor een prettige sfeer. Welk verband/signaal geeft 'daardoor' aan?
A
Voorwaarde
B
Reden
C
Oorzaak-gevolg
D
Tijdaangevend
Slide 14 - Quiz
Verwijswoorden
Waar verwijzen ze naar?
Slide 15 - Diapositive
Wat is de functie van verwijswoorden in een tekst?
Slide 16 - Question ouverte
Noem een aantal verwijswoorden:
Slide 17 - Question ouverte
Niet alleen zien de bloemen van verschillende plantensoorten er anders uit, maar ook hun zaden. Waar verwijst 'hun' naar?
A
plantensoorten
B
bloemen
Slide 18 - Quiz
Een groep van vijftig jongeren racen op snelle fatbikes, op zoek naar jonge slachtoffers. Die worden geïntimideerd, bedreigd en mishandeld. Waar verwijst 'die' naar?
A
vijftig jongeren
B
jonge slachtoffers
Slide 19 - Quiz
Door een vreemd geluid schiet de vader van de 11-jarige Bart in januari wakker. Hij kan het geluid niet thuisbrengen. Waar verwijst 'hij' naar?
A
de vader
B
de 11-jarige Bart
Slide 20 - Quiz
Bij extreme hitte lijkt de weg voor je te trillen. Maar dit is gezichtsbedrog. Waar verwijst 'dit' naar?
Slide 21 - Question ouverte
Je hebt nu goed geoefend voor de toets Lezen 3
Lees nog een keer de toolboxen en de leesstrategieën goed door. Veel succes!