Plot les 3 en 4 Leesstrategieën en voorspellend lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Lekker lezen

Wat gaan we doen?

Kennis opfrissen

Huiswerk bespreken

- les 3 opdracht 4 bespreken
- les 4 opdr 1 + 2

-Plot les 4

Bekend-Benieuwd-Bewaard

door, doordat, hierdoor, daardoor, waardoor, zodat, vanwege, als gevolg van, het gevolg is, dus

Dit zijn signaalwoorden voor een. . . ?
Noteer het verband en geef een voorbeeld zin(nen)

De leerling fietste met de zware schooltas naar school. DAAR liep HIJ de hele dag met die zware tas te zeulen.

Waarnaar verwijst het verwijswoord DAAR? En waarnaar verwijst HIJ?

Noem minimaal zes onderdelen van het tekstgeraamte.

Leesstrategieën zet je in
voor, tijdens en na het lezen.
Noem bij elke fase minimaal één strategie

Leesstrategieën (grondig lezen)

    Voor: voorspellen
    Tijdens: ophelderen, vragen stellen, samenvatten
    Na: samenvatten, terugkijken op de tekst

Bij de strategie "voorspellend lezen":

1. stel je vragen om het beter te begrijpen
2. kijk je terug
3. vat je samen
4. gebruik je het tekstgeraamte

Wat kun je - naast kijken naar het tekstgeraamte - nog meer doen om voorspellend te lezen?

Lekker lezen

Wat gaan we doen?

Voorbereiden op de leestoets

- les 3 opdracht 4 Tekst met vragen bespreken
- Aan de slag les 4 opdr 1 + 2

Bekend-Benieuwd-Bewaard

Lesdoel:

Je weet hoe je een onderwerp en hoofdgedachte moet formuleren

Je kent drie extra strategieën voor grondig lezen (Naast signaalwoorden en verwijswoorden)

Je kunt deze strategieën inzetten.

Gelukt in PLOT 26?

Les 3 Opdracht 4

Onderwerp= Een woord of woordgroepje dat aangeeft waar de tekst over gaat. GEEN ZIN

Hoofdgedachte = Een zin waarin duidelijk wordt waarover de tekst gaat. Samenvatting in een zin. Het ow verwerk je hier in. 

Onderwerp

= woord of woordgroep

Vertel in één zin wat de tekst over het onderwerp wil vertellen.

Let op:

Maak een echte zin.

Zorg dat het onderwerp voorkomt in je zin.

Iemand die de tekst niet heeft gelezen moet door jouw zin begrijpen waar het over gaat

Begin niet met 'Over' of 'Omdat' of 'dat'

Bekend - Benieuwd - Bewaard

Verder met les 4 van Lezen (PLOT26)

TIJDENS HET LEZEN

Je hebt al geleerd:

•     verbanden tussen zinnen en alinea’s op te helderen door naar signaalwoorden te kijken.
•     een tekst beter te begrijpen als je opheldert waar verwijswoorden naar verwijzen.

Er zijn nog meer dingen die je kunt doen tijdens het lezen. Daar gaan we deze les aan werken.

Lekker lezen

Wat gaan we doen?

Feedback e-mail bekijken

Kennis opfrissen: verwijswoorden

-Verder met Plot les 4

Bekend-Benieuwd-Bewaard

E-mail

-Getallen tot twintig (en tientallen) schrijf je uit.

- Zorg voor duidelijke structuur.

- Onderwerp: geen zin

-afsluiting: Met vriendelijke groet, - witregel - naam

Taalgebruik

Wees beleefd

Varieer in woordgebruik

Varieer in zinsbouw en -lengte

Inhoud

Geef goede argumenten

Geef waar mogelijk voorbeelden

Denk mee (voorstel)

VERWIJSWOORDEN

Verwijswoorden...

Maak een zin met de verwijswoorden 'ze', 'daar' of 'hij'/'zij'. Maak ook duidelijk wat het antecedent is. Dus eventueel twee zinnen schrijven.

Aan de slag

In Teams vind je een opdracht om te oefenen met verwijswoorden. Ga net zo lang door tot je alles goed hebt. 

Opdracht Signaalwoorden al gemaakt?

Vorige les begonnen met:

Les 4 alle opdrachten

Je bekijkt drie extra strategieën voor TIJDENS HET LEZEN 

Welke drie strategieën (naast signaalwoorden en verwijswoorden bekijken) helpen nog meer om een tekst beter te begrijpen?

Oefenen met grondig lezen

    'Geeltjes plakken' (= opmerkingen bij de tekst maken).
    Een schema of een tekening maken over de kern van de tekst.
    De structuur (= opbouw) van de tekst zichtbaar maken.

Aan de slag

Lezen 3, les 4 

Afmaken

Gebruik  de geprinte tekst. 

STRUCTUUR Zichtbaar maken

Huiswerk: 

Lezen 3, les 4 helemaal af.

+

Oefenen met verwijswoorden (zie teams)