22/4 losstaand zinnen, overdwaling en dubbele ontkenning 2.5 3h zonder extra uitleg

GRAMMATICA
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

GRAMMATICA

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Korte activiteit
  • Instructie
  • Werken 
  • Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Spelen met woorden: raadsels
Geef iedereen de kans om de rebus op te lossen: roep je geen antwoorden door de klas, maar doe de rebus het in je hoofd.
  • Bekijk eerst de rebus goed en probeer hem in je hoofd op te lossen (schrijf je antwoord eventueel even in je schrift op)
  • Schrijf je antwoord in de volgende sheet.
  • Denk aan hoofdletters en leestekens.

Slide 3 - Diapositive

Hoe ver kan een hond het bos inrennen?

Slide 4 - Question ouverte

Wat kan de hele wereld rond gaan, maar blijft altijd in een hoekje?

Slide 5 - Question ouverte

Welke salade helpt het beste tegen jeuk?

Slide 6 - Question ouverte

Lesdoel

Aan het einde van deze les:

  • kun je een losstaand bijzins herkennen en verbeteren. 
  •  kun je een verdwaling in zinnen herkennen en verbeteren.
  •   kun je een dubbele ontkenning in zinnen herkennen en verbeteren.











Slide 7 - Diapositive

Voorkennis: Samengestelde zin
Samenstelling
verbindingswoorden
voorbeeldzin
HZ + HZ (nevenschikking)
en, maar, wat, of, dus
Ik ga naar huis, want ik moet huiswerk maken.
HZ + BZ (onderschikking)
omdat, voordat, nadat, zodat, etc.
Ik ga naar huis, omdat ik huiswerk moet maken. 

Slide 8 - Diapositive

Losstaande bijzinnen

In een hoofdzin staan onderwerp en persoonsvorm naast elkaar. In een bijzin staan ze juist zelden naast elkaar. Een bijzin vormt samen met een hoofdzin een samengestelde zin (zie paragraaf 3.8 ‘Grammatica: zinsdelen - Samengestelde zin’). Een bijzin mag niet losstaand (in zijn eentje dus) een aparte zin vormen.

Ik ga naar huis. Omdat ik ziek ben.
Ik ga naar huis, omdat ik ziek ben.
Omdat ik ziek ben, ga ik naar huis.
 
Laten we met de auto gaan. Zodat we thuis zijn als de bekerfinale begint.
Laten we met de auto gaan, zodat we thuis zijn als de bekerfinale begint.
 
Veel leerlingen zijn gezakt. Wat heel erg jammer is.
Veel leerlingen zijn gezakt, wat heel erg jammer is.
Het is heel erg jammer dat veel leerlingen zijn gezakt.
 
Je hebt op de middelbare school ook een speciale docent. Die je mentor is.
Correct is:

Je hebt op de middelbare school ook een speciale docent. Dat is je mentor.
Of: Je hebt op de middelbare school ook een speciale docent, die noemen we je mentor.
 
Hopelijk wordt de wetgeving snel aangepast. Zodat de slachtoffers van shaming eerder en beter worden geholpen. Dat er meer maatregelen komen om shaming tegen te gaan.
Hopelijk wordt de wetgeving snel aangepast, zodat de slachtoffers van shaming eerder en beter worden geholpen. Met strengere wetgeving heeft de politie meer mogelijkheden om shaming tegen te gaan.

Slide 9 - Diapositive

Losstaande bijzinnen

In een hoofdzin staan onderwerp en persoonsvorm naast elkaar. In een bijzin staan ze juist zelden naast elkaar. Een bijzin vormt samen met een hoofdzin een samengestelde zin (zie paragraaf 3.8 ‘Grammatica: zinsdelen - Samengestelde zin’). Een bijzin mag niet losstaand (in zijn eentje dus) een aparte zin vormen.

Je hebt op de middelbare school ook een speciale docent. Die je mentor is.
Je hebt op de middelbare school ook een speciale docent. Dat is je mentor.
Je hebt op de middelbare school ook een speciale docent, die noemen we je mentor.
 
Hopelijk wordt de wetgeving snel aangepast. Zodat de slachtoffers van shaming eerder en beter worden geholpen. Dat er meer maatregelen komen om shaming tegen te gaan.
Hopelijk wordt de wetgeving snel aangepast, zodat de slachtoffers van shaming eerder en beter worden geholpen. Met strengere wetgeving heeft de politie meer mogelijkheden om shaming tegen te gaan.

Slide 10 - Diapositive

Verdwaling
Zinsdelen kun je verplaatsen, ze kunnen op meerdere plekken in de zin staan. Soms staat een zinsdeel of een woord echter op een verkeerde plek in de zin. Dit heet verdwaling. In dat geval krijgt de zin onbedoeld een andere betekenis:

Hij botste tegen het hek met hoge snelheid.
In deze zin lijkt het net alsof het hek een hoge snelheid heeft. Het zinsdeel ‘met hoge snelheid’ staat op een verkeerde plaats. Correct is:
Hij botste met hoge snelheid tegen een hek.

Andere voorbeelden van verdwaling:
Iedereen in de klas maakt altijd niet zijn huiswerk.
Niet iedereen in de klas maakt altijd zijn huiswerk.
Bij school zag ik pratende brommers en kinderen.
Bij school zag ik brommers en pratende kinderen.

Slide 11 - Diapositive

Dubbele ontkenning

‘Ik heb nooit geen tijd’ is een dubbele ontkenning. Je gebruikt twee keer een ontkenning: nooit en geen. Daardoor zeg je juist het tegenovergestelde van wat je wilt zeggen. Je zegt nu dat je wel tijd hebt. Juist is: ‘Ik heb nooit tijd’ of ‘Ik heb geen tijd’.
Er zijn ook ontkennende werkwoorden, zoals voorkomen (zorgen dat iets niet gebeurt), ontkennen (zeggen dat iets niet gebeurd is), verbieden (zeggen dat iets niet mag). Als je bij deze werkwoorden nog een ontkenning gebruikt, dan is er ook een dubbele ontkenning:

Hij ontkende dat hij dat niet had gedaan.
Hij ontkende dat hij dat had gedaan.

Slide 12 - Diapositive

Werk voor deze en de volgende les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
    Paragraaf 2.5, deel 1 opdracht 1 t/m 9 
    + nakijken en verbeteren met een andere kleur!
    Wat niet af is = huiswerk
    Stel de volgende les vragen over fouten die je niet begreep!
    Klaar = in stilte lezen of werken aan een ander vak

    Slide 13 - Diapositive

    Lesdoel

    Aan het einde van deze les:

    • kun je een losstaand bijzins herkennen en verbeteren. 
    •  kun je een verdwaling in zinnen herkennen en verbeteren.
    •   kun je een dubbele ontkenning in zinnen herkennen en verbeteren.











    Slide 14 - Diapositive

    Ik kan een losstaand bijzins herkennen en verbeteren.

    😒🙁😐🙂😃

    Slide 15 - Sondage

    Ik kan een verdwalingen en dubbele ontkenning in zinnen herkennen en verbeteren.
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 16 - Sondage

    Reflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter?

    Slide 17 - Question ouverte

    Feedback
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders zien?

    Slide 18 - Question ouverte