Vuistregels en woordformules

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

Periode 2

Grootheden en eenheden

Vuistregels en woordformules

Lesdoelen

Je kunt rekenen met vuistregels.

Je kunt rekenen met woordformules.

Rekenregels.

Rekenregels

Eerst het stuk van de som dat tussen haakjes staat;

Dan vermenigvuldigen en delen (van links naar rechts lezen);

Als laatste optellen en aftrekken (van links naar rechts lezen).

8 + 5 x 3 - (6 - 4) =

                     2

8 + 5 x 3 - 2 =

         15

8 + 15 - 2 =

23

23 - 2 =

Vuistregels

Een vuistregel is een algemene regel die je in bepaalde gevallen kunt toepassen. (ongeveer)

Welke snelheid hoort bij wandelen?

1. 5 km/uur
2. 10 km/uur
3. 30 km/uur
4. 100 km/uur

Hoe hoog is een standaarddeur?

1. 1,50 m
2. 2,00 m
3. 2,50 m
4. 3,00 m

Woordformules

In een woordformule staat op een korte en handige manier hoe je iets moet berekenen. 

Voor vermenigvuldigen worden twee soorten tekens gebruikt: × en ·.

Voorbeeld woordformule

Voet: 30 cm

30 : 2/3 =

Een gezond gewicht in kg =
lichaamslengte (cm) - 100
Wat is het gezond gewicht bij 1,68 m?

1. 50 kg
2. 62 kg
3. 68 kg
4. 100 kg

C = (F – 32) : 1,8
Wat is de temperatuur in Celsius als het 50 graden Fahrenheit is?

1. 20 graden Celsius
2. 18 graden Celsius
3. 12 graden Celsius
4. 10 graden Celsius

Werk verder aan de lessen...

Hoofdstuk 2            Les 2.8

of ....