EC5_werkloosheid en werkgelegenheid

EC 5_werkloosheid en werkgelegenheid
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

EC 5_werkloosheid en werkgelegenheid

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen:
  • Ik weet wat werkgelegenheid is en kan manieren opnoemen waarom die kan groeien of dalen.
  • Ik weet wat het UWV is en wat de taken van het UWV zijn.
  • Ik weet wanneer iemand werkloos is.
  • Ik ken 5 verschillende soorten werkloosheid.  



Slide 2 - Diapositive

Veel mensen in Nederland hebben een baan.
  • Dit hebben ze omdat ze geld willen verdienen of/en het leuk vinden om te werken.
  • In Nederland zijn er erg veel banen. Daarom komen er ook mensen uit het buitenland in Nederland werken. 
  • Het aantal banen dat we in een land hebben noemen we werkgelegenheid. 

Slide 3 - Diapositive

Wanneer zou de werkgelegenheid stijgen in een land?
A
De werkgelegenheid stijgt wanneer een bedrijf groter wordt
B
De werkgelegenheid stijgt wanneer een bedrijf kleiner wordt
C
De werkgelegenheid stijgt als een bedrijft stopt
D
De werkgelegenheid stijgt als er een nieuw bedrijf wordt opgericht

Slide 4 - Quiz

Toch hebben sommige mensen in Nederland geen baan. Dit komt doordat:
  • Deze mensen niet willen werken.
  • Deze mensen niet zijn opgeleid in een baan, waar bedrijven naar zoeken.
  •  Deze mensen zijn ontslagen en hebben tijd nodig om een nieuwe baan te vinden.

Slide 5 - Diapositive

Als je niet werkt kun je werkloos zijn.
Je bent werkloos als je:
  • Geen betaald werk doet (en dit wel wil doen).
  • Tussen de 15 en 67 jaar oud bent.
  • Al deze 3 dingen moeten gelden, om werkloos te zijn.

Slide 6 - Diapositive

Je werkt en verdient €3.500 euro per maand. Nu word je ineens ontslagen, want het bedrijf waar je voor werkt heeft je niet meer nodig. Wat nu???
A
Nu word je zwerver als je niet snel nieuw werk vindt
B
Nu kun je tijdelijk geld krijgen van de overheid
C
Nu geeft de overheid je een nieuwe baan en dezen baan moet je aannemen

Slide 7 - Quiz

Als jij je baan verliest:
  • Krijg je een uitkering, zodat je tijd hebt om een nieuwe baan te vinden.
  • Een uitkering is een geldbedrag dat je van de overheid krijgt.
  • De uitkering is 70% van je laatst verdiende loon.  
  • Deze uitkering is wel tijdelijk. 
  • Als je echt geen baan kunt vinden kun je een bijstandsuitkering krijgen, maar het geld wat je krijgt is weinig en hier kun je niet lekker van leven.

Slide 8 - Diapositive

Zo krijg je een uitkering:
  • Wanneer je ontslagen bent geef je dit aan bij het UWV.
  • Dit is een organisatie van de overheid die de uitkeringen uitbetaalt. 
  • Zij helpen je ook met het zoeken naar een nieuwe baan.

Slide 9 - Diapositive

Er zijn verschillende soorten werkloosheid. Je hebt: 
  • Geregistreerde werkloosheid
  • Verborgen werkloosheid
  • Tijdelijke werkloosheid
  • Langdurige werkloosheid
  • Seizoenswerkloosheid 




Slide 10 - Diapositive

Geregistreerd of verborgen:
  • Je bent geregistreerd werkloos, wanneer je geen baan hebt, en bij het UWV staat ingeschreven als iemand die werkloos is. 
  • Je bent verborgen werkloos als je niet bij het UWV staat ingeschreven.  

Slide 11 - Diapositive

Tijdelijk of langdurig werkloos
  • Mensen zijn tijdelijk werkloos, als ze minder dan een jaar werkloos zijn, doordat ze bijvoorbeeld van baan wisselen.
  • Mensen zijn langdurig werkloos wanneer ze 1 jaar of langer geen werk hebben. 

Slide 12 - Diapositive

Tot slot heb je seizoenswerkloosheid:
  • Bij sommige banen is er in het ene seizoen veel meer werk dan in het andere seizoen. 
  • In bijvoorbeeld de horeca of toeristensector is er in de zomer veel meer werk dan tijdens de winter. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Toets inzien / nieuws en nieuwsquiz

Slide 15 - Diapositive