Powercollege 18_werkloosheid en werkgelegenheid

Powercollege 18_werkloosheid en werkgelegenheid
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Powercollege 18_werkloosheid en werkgelegenheid

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen:
  • Ik weet wat werkgelegenheid is en kan manieren opnoemen waarom die kan groeien of dalen.
  • Ik weet wat het UWV is en wat de taken van het UWV zijn.
  • Ik weet wanneer iemand werkloos is.
  • Ik ken 5 verschillende soorten werkloosheid.  



Slide 2 - Diapositive

Veel mensen in Nederland hebben een baan.
  • Dit hebben ze omdat ze geld willen verdienen of/en het leuk vinden om te werken.
  • In Nederland zijn er erg veel banen. Daarom komen er ook mensen uit het buitenland in Nederland werken. 
  • Het aantal banen dat we in een land hebben noemen we werkgelegenheid. 

Slide 3 - Diapositive

Wanneer zou de werkgelegenheid stijgen in een land?
A
De werkgelegenheid stijgt wanneer een bedrijf groter wordt
B
De werkgelegenheid stijgt wanneer een bedrijf kleiner wordt
C
De werkgelegenheid stijgt als een bedrijft stopt
D
De werkgelegenheid stijgt als er een nieuw bedrijf wordt opgericht

Slide 4 - Quiz

Toch hebben sommige mensen in Nederland geen baan. Dit komt doordat:
  • Deze mensen niet willen werken.
  • Deze mensen niet zijn opgeleid in een baan, waar bedrijven naar zoeken.
  •  Deze mensen zijn ontslagen en hebben tijd nodig om een nieuwe baan te vinden.

Slide 5 - Diapositive

Als je niet werkt kun je werkloos zijn.
Je bent werkloos als je:
  • Geen betaald werk doet (en dit wel wil doen).
  • Tussen de 15 en 67 jaar oud bent.
  • Al deze 3 dingen moeten gelden, om werkloos te zijn.

Slide 6 - Diapositive

Je werkt en verdient €3.500 euro per maand. Nu word je ineens ontslagen, want het bedrijf waar je voor werkt heeft je niet meer nodig. Wat nu???
A
Nu word je zwerver als je niet snel nieuw werk vindt
B
Nu kun je tijdelijk geld krijgen van de overheid
C
Nu geeft de overheid je een nieuwe baan en dezen baan moet je aannemen

Slide 7 - Quiz

Als jij je baan verliest:
  • Krijg je een uitkering, zodat je tijd hebt om een nieuwe baan te vinden.
  • Een uitkering is een geldbedrag dat je van de overheid krijgt.
  • De uitkering is 70% van je laatst verdiende loon.  
  • Deze uitkering is wel tijdelijk. 
  • Als je echt geen baan kunt vinden kun je een bijstandsuitkering krijgen, maar het geld wat je krijgt is weinig en hier kun je niet lekker van leven.

Slide 8 - Diapositive

Zo krijg je een uitkering:
  • Wanneer je ontslagen bent geef je dit aan bij het UWV.
  • Dit is een organisatie van de overheid die de uitkeringen uitbetaalt. 
  • Zij helpen je ook met het zoeken naar een nieuwe baan.

Slide 9 - Diapositive

Er zijn verschillende soorten werkloosheid. Je hebt: 
  • Geregistreerde werkloosheid
  • Verborgen werkloosheid
  • Tijdelijke werkloosheid
  • Langdurige werkloosheid
  • Seizoenswerkloosheid 

Slide 10 - Diapositive

Geregistreerd of verborgen:
  • Je bent geregistreerd werkloos, wanneer je geen baan hebt, en bij het UWV staat ingeschreven als iemand die werkloos is. 
  • Je bent verborgen werkloos als je niet bij het UWV staat ingeschreven.  

Slide 11 - Diapositive

Tijdelijk of langdurig werkloos
  • Mensen zijn tijdelijk werkloos, als ze minder dan een jaar werkloos zijn, doordat ze bijvoorbeeld van baan wisselen.
  • Mensen zijn langdurig werkloos wanneer ze 1 jaar of langer geen werk hebben. Dit komt doordat ze geen nieuwe baan kunnen vinden.  

Slide 12 - Diapositive

Tot slot heb je seizoenswerkloosheid:
  • Bij sommige banen is er in het ene seizoen veel meer werk dan in het andere seizoen. 
  • n bijvoorbeeld de horeca of toeristensector is er in de zomer veel meer werk dan tijdens de winter. Dit zorgt ervoor dat mensen die in de horeca werken in de zomer een baan hebben en in de winter werkloos worden. Deze mensen zijn dan in de winter seizoens-werkloos. 

Slide 13 - Diapositive