Beknopte bijzin

Wat is een beknopte bijzin?
1 / 19
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat is een beknopte bijzin?

Slide 1 - Question ouverte

BEKNOPTE BIJZIN HERKENNEN
Een beknopte bijzin heeft de volgende kenmerken:
  • geen onderwerp
  • geen persoonsvorm
  • er staat een vorm van od, vd of te+ infintief in een beknopte bijzin

Slide 2 - Diapositive

beknopte bijzin
beknopte bijzin met voltooid deelwoord

Gestruikeld over een steen lag ik op de grond.

Slide 3 - Diapositive

beknopte bijzin
beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord

Huilend van het lachen lag ik op de grond.

Slide 4 - Diapositive

beknopte bijzin
beknopte bijzin met te + infinitief

We maakten de fout de opdracht te vergeten.

Slide 5 - Diapositive


Wat is de hoofdzin en wat is de beknopte bijzin?
A
Joris koos = hoofdzin
B
na lang te hebben getwijfeld = beknopte bijzin
C
uiteindelijk toch voor een CM-profiel = hoofdzin

Slide 6 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Eindelijk thuisgekomen, ging hij meteen naar bed.
A
Foutief
B
Goed

Slide 7 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.
A
Foutief
B
Goed

Slide 8 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?
Lopend naar de overkant, reed de auto hem bijna aan.


A
Foutief
B
Goed

Slide 9 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Na gegeten te hebben, fietsten we weer verder.
A
Foutief
B
Goed

Slide 10 - Quiz

Huiswerk nakijken
Ga in je boek naar blz. 160 en pak in je schrift je huiswerk erbij.

Slide 11 - Diapositive

Ik snap de (foutieve) beknopte bijzin...
A
helemaal
B
best goed
C
een beetje
D
nog niet helemaal

Slide 12 - Quiz

Welke woordsoorten moet je kennen?

Slide 13 - Carte mentale

Weet je het nog: welke woordsoort hoort bij de omschrijving?
Voorzetsel
Bijwoord
Betrekkelijk voornaamwoord
Wederkerig voornaamwoord
Wederkerend voornaamwoord
Onbepaald voornaamwoord
Elkaar
Als de bijwoordelijke bepaling uit één woord bestaat

Duidt een persoon of zaak aan, maar niet duidelijk wie of wat bedoeld wordt
Geeft tijd, plaats, reden of richting aan
Het onderwerp keert terug
Verwijst naar een woord dat eerder genoemd is 

Slide 14 - Question de remorquage

Papieren wc-rol maakt plaats voor plastic kaart
Een rol wc-papier: generaties groeiden ermee op, maar binnenkort is het waarschijnlijk verleden tijd. Toiletpapierfabrikant Page vervangt het traditionele papier door een plastic kaart. Dave van As, commercieel directeur, is enthousiast: 'Veel mensen ervaren papier als onhandig, wat ook goed te begrijpen is, maar    je  vinger kan er niet doorheen schieten.'
Een gebruiker zegt: 'Het is in het begin lastig, doordat je de kaart soms niet bij je draagt, maar sinds ik me realiseer dat ik hiermee het milieu stimuleer, ben ik positief.'
Sleep de geselecteerde woorden uit de lijst naar de juiste woordsoort
persoonlijk voornaamwoord
betrekkelijk voornaamwoord
wederkerend voornaamwoord
zelfstandig naamwoord
bezittelijk voornaamwoord
bijvoeglijk voornaamwoord
plastic
je
wat
Het
me
tijd

Slide 15 - Question de remorquage

Oefening voornaamwoorden
Sleep de woorden naar de juiste woordsoort.
passen op
huis in
straat.
vindt
je vader eigenlijk van
keuze.
Heb
opdracht gisteren nog aan
leraar gegeven?
persoonlijk
bezittelijk
aanwijzend
vragend
Wij
hun
die
Wat
je
jouw
je
je
die

Slide 16 - Question de remorquage

Aan de slag!
Maak opdracht 8 op blz. 216 in je boek.

Slide 17 - Diapositive

opdracht 8
1 Wie = vr. vnw, je = pers. vnw
2 Niemand = onb. vnw, wat = vr. vnw
3 wie = betr. vnw, is = hww
4 Wat = vr. vnw, die = betr. vnw
5 welke = vr. vnw, die = aanw. vnw

Slide 18 - Diapositive

opdracht 8
6 wat = onb. vnw, doordat = ondersch. vw
7 Wat = betr. vnw m.i.a., is = kww
8 of = ondersch. vw, toch = bw, blijven = kww
9 Wie = betr. vnw m.i.a., deze = aanw. vnw
10 wat = betr. vnw, lopen = zww

Slide 19 - Diapositive