Repetitie H1 en H2 3V versie A

Herhaling H1 en H2 3V
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhaling H1 en H2 3V

Slide 1 - Diapositive

Noteer en benoem het stijlfiguur uit onderstaande zin:
'Niemand die het weet, niemand die wat doet, niemand die het wat kan schelen.'

Kies uit herhaling, opsomming, tegenstelling, eufemisme, hyperbool, understatement.
(Beeldspraak)

Slide 2 - Question ouverte

Noteer uit onderstaande zin het eerste en het laatste woord van de bijzin
en benoem de bijzin. Tip: denk goed na over wat je met het voegwoord doet!

'Wie het eerst komt, heeft de meeste kans op een goed plekje.'
(Grammatica, zinsontleding, 2 punten)

Slide 3 - Question ouverte

Bekijk de zin hieronder. Benoem de voornaamwoorden. Noteer bij de
betrekkelijke voornaamwoorden het antecedent. Als het ingesloten is, noteer je dat.

'Wie een koekje wil, moet in deze rij gaan staan.'

(Grammatica, woordsoortbenoeming)

Slide 4 - Question ouverte

Benoem de bijwoorden en de voornaamwoordelijke bijwoorden uit onderstaande zin:
'Nu heb ik er geen zin meer in.'

(Grammatica, woordsoortbenoeming, 2 punten)

Slide 5 - Question ouverte

Lees de tekst. Benoem hieronder woord 1 t/m 4.
Kies uit: znw – lw – bnw – vz – pers. vnw – zww – hww –
kww – bez. vnw – wederkerend vnw – wederkerig vnw –
vr. vnw – aanw. vnw – betr. vnw – onb. vnw – onb.
hoofdtelw. – onb. rangtelw. – bep. hoofdtelw. –
bep. rangtelw – ondersch. vw – nevensch. vw – bw (4 p.)

Slide 6 - Question ouverte

Lees de tekst. Benoem hieronder woord 5 t/m 8.
Kies uit: znw – lw – bnw – vz – pers. vnw – zww – hww –
kww – bez. vnw – wederkerend vnw – wederkerig vnw –
vr. vnw – aanw. vnw – betr. vnw – onb. vnw – onb.
hoofdtelw. – onb. rangtelw. – bep. hoofdtelw. –
bep. rangtelw – ondersch. vw – nevensch. vw – bw (4 p.)

Slide 7 - Question ouverte

Lees de tekst. Benoem hieronder woord 9 t/m 12.
Kies uit: znw – lw – bnw – vz – pers. vnw – zww – hww –
kww – bez. vnw – wederkerend vnw – wederkerig vnw –
vr. vnw – aanw. vnw – betr. vnw – onb. vnw – onb.
hoofdtelw. – onb. rangtelw. – bep. hoofdtelw. –
bep. rangtelw – ondersch. vw – nevensch. vw – bw (4 p.)

Slide 8 - Question ouverte

Vervoeg de werkwoorden. Kies voor de tegenwoordige tijd als de tijd niet duidelijk uit de zin blijkt.
Het … (bevreemden) me dat je nu alweer te laat bent, ondanks dat je al drie keer bent … (waarschuwen).
(Spelling, 2 punten)

Slide 9 - Question ouverte

Vervoeg de werkwoorden. Kies voor de tegenwoordige tijd als de tijd niet duidelijk uit de zin blijkt.
Nadat het slachtoffer tegen de verdachten had … (getuigen), … (bekennen) de mannen schuld.
(Spelling, 2 punten)

Slide 10 - Question ouverte

Vervoeg de werkwoorden. Kies voor de tegenwoordige tijd als de tijd niet duidelijk uit de zin blijkt.
Victor heeft toch weer een onvoldoende … (behalen), ondanks dat hij veel tijd aan zijn huiswerk … (besteden).
(Spelling, 2 punten)

Slide 11 - Question ouverte

Hieronder staan vier woorden. Noteer de juiste meervoudsvorm van elk woord.
1. strategie 2. gsm 3. eetcafé 4. lid

(Spelling, 4 punten)

Slide 12 - Question ouverte

Hieronder staan vier woorden. Noteer het juiste verkleinwoord van elk woord.

1. la 2. m 3. afdaling 4. souvenir

(Spelling, 4 punten)

Slide 13 - Question ouverte

Hieronder staan vier woorden. Verbeter de fouten met de apostrof.

1. essay’tje 2. EHBO-er 3. mijn tantes hond 4. s’zondags

(Spelling, 4 punten)

Slide 14 - Question ouverte

Hieronder staan vier woorden. Verbeter de fout gespelde woorden.

1. drie-en-veertig 2. verdraaiïng 3. drieënhalf 4. mee-eten

(Spelling, 4 punten)

Slide 15 - Question ouverte

Leid van onderstaand werkwoord een bijvoeglijk naamwoord af en verwerk dit betekenisvol in een zin.
Werkwoord: innoveren
(Over taal, 3 punten)

Slide 16 - Question ouverte

Leid van onderstaand werkwoord een bijvoeglijk naamwoord af en verwerk dit betekenisvol in een zin.
Werkwoord: promoveren
(Over taal, 3 punten)

Slide 17 - Question ouverte

Noteer de betekenis van het woord 'simplistisch'. Hieronder is het woord gebruikt in een zin:
'De recensent noemt de nieuwe roman simplistisch en hoopt dat het volgende boek beter uitgewerkt is. '
(Over taal, 3 punten)

Slide 18 - Question ouverte

Noteer de betekenis van het woord 'gegadigde'. Hieronder is het woord gebruikt in een zin:
'De oude man wil zijn kaaswinkel graag verkopen, maar er heeft zich nog geen gegadigde gemeld.' (Over taal, 3 punten)

Slide 19 - Question ouverte

Verbeter de fouten in onderstaande zin:

Ik denk, dat als de minister vindt dat er te veel geweld op tv is, dat hij dan maatregelen moet nemen.
(Schrijven, 3 punten)

Slide 20 - Question ouverte

Verbeter de fouten in onderstaande zin:

De media heeft vermeld dat onze koningin is overleden.
(Schrijven, 3 punten)

Slide 21 - Question ouverte

Verbeter de fouten in onderstaande zin:

Ik vertrouw dat u nu voldoende informatie hebt.
(Schrijven, 3 punten)

Slide 22 - Question ouverte

Het is altijd goed om terug te blikken op de voorbereiding van een gemaakte toets.
1 Wat voor cijfer geef jij jezelf voor werkhouding (huiswerk maken, serieus nakijken etc.)?
2 Wat voor cijfer geef jij jezelf voor leerwerk (hoeveelheid tijd gestoken in het leren van deze toets en de manier van leren)?
3 Wat heb je goed gedaan ter voorbereiding op deze toets?
4 Wat zou je de volgende keer beter kunnen doen? (Evaluatie, 4 punten)

Slide 23 - Question ouverte