5H Economie Formatieve toets periode 2

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Omdat oma met haar Volkswagen het niet zo nauw neemt 

met de bochtjes, heeft ze veel schade en een lage trede

Omdat Piet als 18-jarige net begint auto te rijden, betaalt hij 

meer premie voor zijn autoverzekering dan zijn moeder 

Omdat de overheid wil dat mensen gezonder leven, moet

men een steeds groter deel van de zorgkosten zelf betalen

Eigen risico

Premie-differentiatie

Bonus malus

Zijn de volgende voorbeelden van sociale zekerheid een sociale verzekering of een sociale voorziening?

Sociale voorziening

Sociale verzekering

AOW

Kinderbijslag

Bijstandsuitkering

WIA

WW

Wat is geen oplossing tegen Moral hazard

1. Eigen risico
2. Bonus-malus
3. Totaal uitsluiten voor de verzekering
4. Hogere premie

Stelling I: Door middel van een eigen risico kan averechtse selectie worden tegengaan.
Stelling II: Met moral hazard wordt bedoeld dat je fraudeert met je verzekering.

Kies het juiste antwoord.

1. Alleen stelling I is juist
2. Alleen stelling II is juist
3. Beide stellingen zijn juist
4. Beide stellingen zijn onjuist

De WW en de WIA zijn de bekendste voorbeelden.

1. sociale voorziening
2. Sociale verzekering
3. Volksverzekering
4. Werknemersverzekering

De AOW en de AWBZ zijn de bekendste voorbeelden.

1. sociale voorziening
2. Sociale verzekering
3. Volksverzekering
4. Werknemersverzekering

Zou de vergrijzing voornamelijk een probleem zijn voor de betaalbaarheid van pensioenen (kapitaaldekkingsstelsel) of voor de AOW (omslagstelsel)?

1. Pensioenen (kapitaaldekkingsstelsel)
2. AOW (omslagstelsel)

"Je betaalt minder premie bij meer schadevrije jaren"
Deze bonus-malus regeling is een vorm van....?

1. Collectieve Dwang
2. Moral Hazard
3. Premiedifferentiatie
4. Eigen Risico

Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, is er een...

1. Begrotingstekort
2. Begrotingsoverschot

Verzekeringskosten berekenen:

Hoe is deze berekening opgebouwd?

 Sleep de woorden in de juiste volgorde 

--------------------------------- +

--------------------------------- +

Assurantie-

belasting 21%      €14,70

Totaal €70,00    

Poliskosten €7,50 

Premie €62,50  

Verzekeringskosten €84,70

Is deze 810 miljard uit de tabel het nominaal of het reëel BBP?

1. Nominaal BBP
2. Reëel BBP
3. Geen idee

Het reëel BBP stijgt met 5,8%, de bevolkingsgroei is 8%. Met hoeveel % verandert het reëel BBP per hoofd?

1. +102,1 %
2. +2,1 %
3. +97,9 %
4. -2,2 %

Het welvaartsvaste pensioen stijgt met 4% en
het waardevaste pensioen stijgt met 3%. Welke
bewering is juist?.

1. Het re�le loon is gestegen met 4%.
2. Het welvaartsvaste pensioen stijgt met nominaal 7,12%.%
3. Het waardevaste pensioen stijgt re�el met 0%.
4. Het gemiddeld prijsniveau is gestegen met 4%.

Waardevaste pensioenen stijgen mee met?

1. De rente
2. De inflatie
3. De nominale lonen
4. De Cao-lonen

Nominaal BBP gestegen van € 1.000 miljard naar € 1.010 miljard. Prijzen zijn gelijk gebleven. Reëel BBP is

1. gestegen
2. gedaald
3. gelijk gebleven
4. kun je niets over zeggen

I: De AOW wordt gefinancieerd met het kapitaaldekkingstelsel.
II: Bedrijfspensioenen worden gefinancieerd met het omslagstelsel.

1. beiden juist
2. beiden onjuist
3. alleen I juist
4. alleen II juist

Wat is geen (primair) inkomen?

1. aow uitkering
2. dividend
3. huur
4. rente

De omzet van onderneming THFC bedraagt € 980.000,-. De afschrijvingen bedragen € 50.000,-. De inkopen bedragen
€ 420.000,-. De lonen bedragen € 210.000,-. Aan rente / huur / pacht is de onderneming € 40.000,- kwijt en aan diensten van derden € 30.000,-. Wat is de bruto toegevoegde waarde

1. € 230.000,-
2. € 280.000,-
3. € 480.000
4. € 530.000,-

Het verschil tussen bruto en netto, zowel bij de objectieve als subjectieve methode zijn:

1. De afschrijvingen
2. De inkoopkosten
3. Belastingen

Het verschil tussen Bruto Binnenlands Product en Bruto Nationaal Product wordt gevormd door?

1. afschrijvingen
2. van bruto naar netto te gaan
3. saldo ontvangen primaire inkomens uit het buitenland
4. BNP is het BBP per hoofd van de bevolking

Het BBP tegen marktprijzen is 780 miljard. De afschrijvingen bedragen 60 miljard. De prijsverlagende subsidies 10 miljard en de kostprijsverhogende belastingen 80 miljard. De per saldo uit het buitenland ontvangen primaire inkomens zijn 5 miljard. Hoeveel bedraagt het NNI tegen factorkosten?

1. 645
2. 655
3. 785
4. 795

B

C

E

Bedrijven

Overheid

Gezinnen

In de economische kringloop geven gezinnen geld uit aan:

1. Consumptie, belasting en sparen
2. Consumptie en belasting
3. Consumptie, sparen en investeren
4. Consumptie, export en import

Hoeveel besparen de gezinnen?

1. 0
2. 10
3. 35
4. 6

Heeft de overheid een tekort of een overschot?

1. tekort
2. overschot

Nominale BBP met 4% gestegen en reële BBP met 2% gestegen.
De prijzen zijn

1. gestegen
2. gedaald
3. gelijk gebleven
4. kun je niets over zeggen

Tussen 2010 en 2020 is het BBP in Nederland gestegen van 720 miljard naar 880 miljard. In deze jaren is de bevolking ook gegroeid van 15,5 miljoen naar 17 miljoen. Het CPI in 2020 met basisjaar 2010 bedraagt 114.
Met hoeveel procent is het reële BBP per hoofd veranderd?

1. 1,5%
2. -1,7%
3. 8,2%
4. 22,2%

In de economische kringloop staat het symbool I voor de:

1. Import
2. Indirecte belastingen
3. Vervangings- investeringen
4. Uitbreidings- investeringen en investeringen in voorraad

Wat is de toegevoegde waarde van de meelfabriek?

1. 6500 euro
2. 2500 euro
3. 4000 euro
4. 9000 euro

Welke identiteit geeft het particuliere spaarsaldo weer?

1. (S-I) + (B-O)
2. E-M
3. (S-I) -(B-O)
4. S-I

Wat is toegevoegde waarde?

1. Alle productiefactoren samen.
2. Alle beloningen van de productiefactoren samen.
3. Alle bedrijven van de productiefactoren samen.
4. Alle aantallen van de productiefactoren samen.

Wat voor soort economie is van belang voor het BBP?

1. Formele economie
2. Informele economie

Wat betekent asymetrische informatie voor de verzekeringsmaatschappij?

1. Verzekerde heeft andere informatie dan de verzekeraar
2. Je beschikt allebei niet over de juiste informatie
3. Verzekeraar heeft andere informatie dan verzekerde
4. Verzekerde is iemand anders dan de verzekeringsnemer

Het particulier spaarsaldo is

1. 0
2. 6
3. 12
4. -1