Fase 2, periode 3 les 6 woordenschat extra

Fase 2
woordenschat
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Fase 2
woordenschat

Slide 1 - Diapositive

woordenschat

betekenissen en contexten


Slide 2 - Diapositive

de achteruitgang van de economie
A
recessie
B
relatief
C
sceptisch
D
beogen

Slide 3 - Quiz

wanneer op een grappige manier gebruik gemaakt wordt van verschillende betekenissen van een woord
A
relatief
B
beogen
C
woordspeling
D
rivaliteit

Slide 4 - Quiz

trotseren
tarten
enorme teleurstelling
weerstaan
uitdagen
ontgoocheling

Slide 5 - Question de remorquage

werk door iemand anders laten doen
A
uitbesteden
B
intimideren
C
beogen
D
verloochenen

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Welk woord past bij de afbeelding?
A
sceptisch
B
intimideren
C
uitbesteden
D
tarten

Slide 8 - Quiz

kritisch, twijfelend of iets waar of goed is
A
sceptisch
B
recessie
C
uitbesteden
D
ontgoocheling

Slide 9 - Quiz

beogen
A
proberen te bereiken, als doel hebben
B
werk door iemand anders laten doen
C
de achteruitgang van de economie
D
iemand bang maken, bedreigen

Slide 10 - Quiz

de rivaliteit
A
betrekkelijk, hangt ervan af waarmee het vergeleken wordt
B
de concurrentiedrang tussen twee personen of groepen
C
werk door iemand anders laten doen
D
beweren dat je niets met iemand of iets te maken hebt, terwijl dat wel zo is

Slide 11 - Quiz

de clausule
A
de gedragsregel, gedrag dat mensen normaal vinden
B
op een bittere en pijnlijke manier spottend
C
de verzachtende omschrijving van iets onaangenaams
D
de voorwaarde of de bepaling (in een contract)

Slide 12 - Quiz

consessie
deskundigheid
generen
tegemoetkoming
expertise
schamen

Slide 13 - Question de remorquage