Hoofdstuk 3 les 4

Welkom
Startsom:

48 : ( 6 x 2 ) + 14 =
Weet je het nog?
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Startsom:

48 : ( 6 x 2 ) + 14 =
Weet je het nog?

Slide 1 - Diapositive

Leerlingen pakken hun spullen erbij en maken alvast de startsom.
Breuken

Slide 2 - Diapositive

Deze les gaat over breuken. 

Dit hoofdstuk (Moderne Wiskunde KGT 1 ) is er maar 1 paragraaf over breuken en gaat het meer over kennismaken, ophalen van de kennis en alleen vereenvoudigen komt echt aan bod.
In hoofdstuk 10 dit schooljaar komen de breuken terug en gaan we optellen en deel van een geheel uitrekenen.

Breuken

Slide 3 - Carte mentale

Wat weten de leerlingen al/nog over breuken?
Lesdoelen
  • Je kent het begrip breuk
  • Je weet wat de teller is
  • Je weet wat de noemer is
  • Je kunt aangeven welk deel gekleurd is of moet worden
  • Je kunt breuken vereenvoudigen

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen:

  • Je kent het begrip breuk
  • Je weet wat de teller is
  • Je weet wat de noemer is
  • Je kunt aangeven welk deel gekleurd is of moet worden
  • Je kunt breuken vereenvoudigen
Maak een breuk van deze minireep chocolade.

Slide 5 - Diapositive

Even breuken leuk maken!

Het maakt niet uit hoe ze de 6 blokjes gaan breken. Laat ze maar experimenteren. 
Welke breuk heb jij gemaakt?

Slide 6 - Diapositive

Kunnen ze nu ook benoemen welke breuk ze hebben gemaakt?

Daarna is het even tijd om te genieten van de chocolade die ondertussen toch al aan de vingers zit.
Laat     zien
21

Slide 7 - Diapositive

Nu krijgen ze in tweetallen een opdracht.

Ze moeten de helft (1/2) maken van deze koek.
Kijk of het overal is gelukt!

Deze mogen ze nog niet opeten, hij is straks nog even nodig.
Laat nu     zien
41

Slide 8 - Diapositive

In hetzelfde 2-tal moeten ze nu ¼ laten zien. Kijk of het overal is gelukt!
Laat nu     zien
43

Slide 9 - Diapositive

Een stapje lastiger, weten ze nog wat ¾ is? In tweetallen moeten ze hier uit kunnen komen.

Daarna de koek aan de kant laten liggen, deze hebben we straks nog nodig!

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk deel van de taart
ligt hier nog?
A
41
B
42
C
43
D
44

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Question de remorquage

Toepassen
Sleep het antwoord naar het juiste plaatje
3
3
9
2
4
1

Slide 13 - Question de remorquage

Een stapje lastiger, door elkaar.
Weten ze het dan nog steeds toe te passen?
Zet ze in de goede volgorde van klein naar groot

Slide 14 - Question de remorquage

Zien ze welke breuk het grootst is en welke het kleinst? 

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Vereenvoudigen
Daar zit het woord eenvoud in.
Je schrijft een breuk zo eenvoudig mogelijk op.

Bij           kan je je niet zoveel voorstellen, maar als je ziet dat het hetzelfde is als        dan wordt het makkelijker!
4824
21

Slide 16 - Diapositive

Theorie:

Vereenvoudigen, daar zit het woord eenvoud in. Je schrijft een breuk zo eenvoudig mogelijk op.

Bij 24/48 kan je je niet zoveel voorstellen, maar als je ziet dat het hetzelfde is als 1/2 dan wordt het makkelijker!
Pak je koek er nog eens bij.

Hier is ook een breuk vereenvoudigd

Zie jij welke?

Slide 17 - Diapositive

Kijken of ze begrepen hebben dat 1/2 hetzelfde is als 2/4.
Maak nog een vereenvoudiging. Je mag de koek in meer stukken delen, maar verdeel het wel eerlijk!

Slide 18 - Diapositive

Kunnen ze zelf bedenken dat ze ook 2/8 en ¼ kunnen hebben of 4/8 en ½?
Of misschien nog een andere breuk die te vereenvoudigen is?

Vereenvoudig
deze pizza
A
21
B
41
C
82
D
43

Slide 19 - Quiz

Van de echte koek naar de getekende pizza. Kunnen ze deze pizza vereenvoudigen?
Vereenvoudigen
Betekent dus eigenlijk dat je de kleinste noemer
zoekt bij een bepaald stuk van een strook of cirkel 
of van wat dan ook.            

Bij de kleinste noemer horen dus de grootste stukken

Slide 20 - Diapositive

Theorie: 

Vereenvoudigen betekent dus eigenlijk dat je de kleinste noemer zoekt bij een bepaald stuk van een strook of cirkel of van wat dan ook.            

Bij de kleinste noemer horen dus de grootste stukken
Regel:
Wat je boven doet, doe je ook beneden!

Bij het vereenvoudigen van breuken deel je dus
de teller en de noemer door hetzelfde getal!
86
43
: 2
: 2
=

Slide 21 - Diapositive

Theorie:

Regel = Wat je boven doet, doe je ook beneden!

Bij het vereenvoudigen van breuken deel je dus de teller en de noemer door hetzelfde getal!
Welke
had jij gevonden?

Slide 22 - Diapositive

Hulpmiddel voor de leerlingen die het lastig vinden en controle middel bij werkblad 1.
Maak werkblad 3
en 4

Slide 23 - Diapositive

De leerlingen gaan nu zelf aan de slag om breuken te vereenvoudigen. Werkblad 3 is makkelijker dan werkblad 4. 



Je mag de teller en noemer altijd met hetzelfde getal VERMENIGVULDIGEN.
De waarde van de breuk verandert dan niet.

 Je mag de teller en noemer   ook altijd door hetzelfde getal
 DELEN. Ook dan verandert de   waarde van de breuk niet.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Voor een beetje uitdaging
Breuken Bingo

Slide 26 - Diapositive

Om breuken snel te herkennen eindigen we deze les met een breukenbingo. Ook de vereenvoudigde weergave wordt natuurlijk goedgekeurd!

Gebruik de bingokaartjes van pagina 7

Wanneer er tijdgebrek dreigt, speel dan met 1 kolom of 1 rij en later met de rest van het kaartje.