Spreekdoel, publiek, formeel/ informeel

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Na deze les kan ik:

  • Spreekdoel koppelen aan een fragment
  • Weet ik het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik
  • Publiek koppelen aan een fragment
Dit gaan we doen!

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
Bespreek het lesdoel met uw leerlingen.
spreekdoelen

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekstdoelen / spreekdoelen
1 Informeren - iets nieuws laten weten - informerende tekst
2 Amuseren - iemand vermaken, gevoelens verwoorden of bij een publiek oproepen - amuserende tekst
3 overhalen - het publiek overhalen/ aansporen om iets te doen - overhalende tekst
4 Uitleg geven - uitleggen hoe iets werkt/ hoe je iets moet doen - uitleggende tekst

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ga naar opdracht 44 blz. 175 vraag 1
Bij welk onderwerp past het spreekdoel amuseren?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Formeel en informeel taalgebruik


Aan mensen die je kent (bekenden) schrijf je informeel. 

Aan mensen die je niet kent (onbekenden) of ouderen schrijf je formeel. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doei!
A
formeel
B
informeel

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Formeel
B
Informeel

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Formeel of informeel?
Jouw opa of oma
A
Formeel
B
Informeel
C
Geen van beide
D
Allebei

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Formeel of informeel?
Een arts in het ziekenhuis
A
Formeel
B
Informeel
C
Geen van beide
D
Allebei

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

50 jaar Sesamstraat

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is het publiek?
A
Volwassenen
B
jongeren
C
kleuters

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het werk
1. Schrijf het gele blokje op blz. 174 over in je schrift en gebruik daarbij zoveel mogelijk je eigen woorden.
2. Maak opdracht 47 blz. 176 3. Oefen je woordenschat en maak opdracht 27 blz. 71

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions