afstanden en verhoudingstabel

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 8

Warming-Up

Reken de volgende sommen voor jezelf uit op een blaadje.

340 : 100 = 

612 : 100 = 

55 : 100 = 

1242 : 100 = 

8202 : 100 = 

4992 : 100 = 

32 : 100 = 

9001 : 100 = 

2391 : 100 = 

Schrijf een aantal
regels die horen bij
een verhoudingstabel

Lesdoel:

Ik kan tijd en afstand uitrekenen met een verhoudingstabel.

Concept

Regels bij een verhoudingstabel:

- Wat je boven doet, doe je ook onder (en andersom)!

- Gebruik x en :

- Je mag 2 hokjes bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken

- Maak tussenstappen als dat nodig is

- Gebruik cijferend rekenen

Vaardigheid 

1) Maak een verhoudingstabel

2) Zet links waar het over gaat ( afstand en tijd)

3) Zet wat je al weet daarnaast in de tabel

4) Zet het 3e gegeven in de tabel: wat wordt er gevraagd?

5) Reken nu de tabel uit (met tussenstappen als dat nodig is)

Voorbeeld

Op de volgende pagina's volgen voorbeelden, stap voor stap

1) Maak een verhoudingstabel

De auto rijdt 90 km/u. 

Hoeveel heeft de auto gereden na 20 minuten?

2) Zet links waar het over gaat

De auto rijdt 90 km/u. 

Hoeveel heeft de auto gereden na 20 minuten?

Afstand
Tijd

3) Zet wat je al weet daarnaast in de tabel

De auto rijdt 90 km/u. 

Hoeveel heeft de auto gereden na 20 minuten?

Afstand	90 km
Tijd	1 uur

5) Zet het 3e gegeven rechts --> Wat wordt er gevraagd?

De auto rijdt 90 km/u. 

Hoeveel heeft de auto gereden na 20 minuten?

Afstand	90 km
tijd	1 uur			20 minuten

6) Reken nu de tabel uit (indien nodig met tussenstap)

De auto rijdt 90 km/u. 

Hoeveel heeft de auto gereden na 20 minuten?

Afstand	90 km			30 km
Tijd	1 uur			20 minuten

1 uur is 60 minuten. Van 60 minuten naar 20 minuten is gedeeld door 3. Dit moet ik dus boven ook doen. 

Nu ben jij aan de beurt!

Reken de sommen op de volgende pagina's uit en vul het antwoord in.

Vul alleen het antwoord in, geen tijd of afstand.

Chantal gaat fietsen. Ze fietst met een snelheid van 12 km/u.
Hoeveel kilometer heeft Chantal gefietst na 45 minuten?

Gerda gaat naar de woonboulevard. Ze rijdt 80 km/u. Ze is al 15 minuten onderweg.
Hoeveel kilometer heeft ze afgelegd?

Bart gaat op vakantie naar Oostenrijk. Hij rijdt 120 km/u. Hij is 1 uur en 30 minuten onderweg.
Hoeveel kilometer heeft hij al afgelegd?

Tim gaat fietsen. Hij fietst 18 km/u.
Hij is 20 minuten onderweg.
Hoeveel kilometer heeft hij al afgelegd?

Bert rijdt met 80 km/u naar de supermarkt. Het is 8 kilometer rijden naar de supermarkt. Onderweg neemt hij 10 minuten pauze.
Hoelang doe hij er in totaal over?

Sebastiaan skatet 15 km/u. Hij skatet 5 kilometer. Onderweg stopt hij 6 minuten om met een meisje te kletsen. Hoelang is hij in totaal onderweg?

Wat ga je doen?

• Maak het werkblad

Klaar?

• Gynzy werelden --> tijd en datum --> rekenen met snelheden --> doel g