28.1

Hey!
Goed dat je er bent!
Telefoon in telefoontas, jas op kapstok:
  • Pak je laptop
  • Pen en schrift
  • Log alvast in bij LessonUp
  • Zet Studyflow op de achtergrond klaar.
timer
4:00
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hey!
Goed dat je er bent!
Telefoon in telefoontas, jas op kapstok:
  • Pak je laptop
  • Pen en schrift
  • Log alvast in bij LessonUp
  • Zet Studyflow op de achtergrond klaar.
timer
4:00

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kan je 
  • Rekenen met tijd en samengestelde eenheden
  • Verhaalsommen maken met het metriek stelsel

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenen met tijd
Bij rekenen met meters, grammen en liters is het handig
dat de eenheden in stappen van 10 groter worden.

Tijd is op een afwijkende manier ingedeeld:

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


2,5 uur is:
A
2 uur en 50 minuten
B
25 minuten
C
2 uur en 30 minuten
D
2 uur en 5 minuten

Slide 4 - Quiz

In het decimale getal 2,5 betekent de 5: een half. Hoe lang duurt een half uur?

Hoeveel uur is 1,25 dagen?

Slide 5 - Question ouverte

In het decimale getal betekent ,25: een kwart. Hoeveel uur is een kwart dag?
Hoeveel minuten duurt het
van 14.39 uur tot half vier?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Samengestelde eenheden
Door twee eenheden samen te gebruiken, laat je het verband ertussen zien. Je zegt dan 'per' tussen de twee eenheden (je schrijft / ).

Bijvoorbeeld
Een samenstelling van de eenheid voor afstand (km of m) en die van tijd
(uur of sec) , maakt de samengestelde eenheid voor snelheid: km/uur of m/s.

Slide 7 - Diapositive

Snelheid is dus het verband tussen afstand en tijd.
Voorbeelden
Je hebt 6 kilometer gereden
in 12 minuten. Wat was
je snelheid in km/uur?

6 km in 12 minuten
6 : 12 = 0,5 km in 1 minuut
0,5 x 60 = 30 km in 60 minuten

Je reed 30 km/uur.
Je hebt 60 kilometer gereden met een snelheid van 100 km/uur.
Hoe lang duurde het?

100 km in 60 minuten
1 km in 60/100 = 0,6 minuten
60 km in 0,6x60 = 36 minuten

Het duurde 36 minuten.

Slide 8 - Diapositive

Reken altijd eerst terug naar 1. Je kan daar een verhoudingstabel voor gebruiken. Het hangt van de som af of je de minuten of kilometers terugrekent.
Joshua moet met de auto 270 kilometer rijden.
Hij denkt gemiddeld 90 kilometer per uur te rijden en
hoopt geen files te hebben. Hoe lang duurt de autorit?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hakim gaat elke dag met de brommer naar zijn werk.
Hij doet daar altijd 25 minuten over.
Hij rijdt gemiddeld 24 km per uur.
Wat is de afstand van zijn huis tot zijn werk.?

Slide 10 - Question ouverte

Je weet hoeveel kilometer hij per 60 minuten rijdt. Dan kan je ook uitrekenen hoeveel minuten hij in 25 minuten fietst.

Tip: reken eerst terug naar 1 minuut.
Aan de slag!
Maken:
Studyflow 28.1



Klaar: Ga naar je docent

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions