4.7 grammatica 2KB

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Planning

1. Korte terugblik 4.6
2. Uitleg 4.7
3. Opdrachten maken

Als één iemand praat, bijvoorbeeld een uitleg geeft. Dan noemen we dat ...

1. een monoloog
2. een dialoog

Wanneer ik ergens iets van vind, heb ik er een ........ over.

1. argument
2. mening
3. vraag
4. antwoord

Lesdoelen

• Je leert splitsbare werkwoorden benoemen;

• Je leert het verschil tussen een splitsbaar werkwoord en een voorzetsel.

Theorie

Wat zijn splitsbare werkwoorden?

opeten	Ik eet die taart wel op .
nakijken	Mijn docent kijkt de toetsen altijd snel na .
uitnodigen	Wij nodigen jou uit .

Wat zijn splitsbare werkwoorden?

1. Rare werkwoorden
2. Werkwoorden uit twee delen
3. Sterke werkwoorden
4. Zwakke werkwoorden

Welke WW is een splitsbaar werkwoord?

1. Maken
2. Slapen
3. Lopen
4. Opeten

Waar moet je naar kijken als je niet weet of een deel een splitsbaar ww is of een VZ?

1. Stam van het WW
2. Het hele WW
3. Voltooid deelwoord
4. Verleden tijd

Ik zit op de bank.
Zit hier een voorzetsel of een splitsbaar ww in?

1. VZ
2. Splitsbaar WW

Let je goed op?
Zit hier een voorzetsel of een splitsbaar ww in?

1. VZ
2. Splitsbaar WW

Theorie

Soms zie je niet meteen of een woord een voorzetsel is, of deel van een splitsbaar werkwoord is. Kijk daarom eerst goed wat het hele werkwoord is.

Theorie

Ik zit op de bank	hele werkwoord = zitten op = voorzetsel
Let je goed op?	hele werkwoord = opletten op = deel van een splitsbaar werkwoord

                       Maak de opdrachten van 4.7

                                         Succes!