oefenen orgaanstelsels

• Verzorgende
• MBO
• Studiejaar 1

oefenen orgaanstelsels

Welke organen horen bij het zenuwstelsel denk je? Sleep ze hier naar toe.

Ruggenmerg

Hersenen

Zenuwen

Darmen

Ogen

Hart

Spieren

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

Uitleg

Sleep je goede orgaanstelsels naar het juiste plaatje. Let op niet alle onderdelen worden gebruikt

Huid

Spierstelsel

Skelet

Ademhalingsstelsel

Zenuwstelsel

Uitscheidingsstelsel

circulatiestelsel

Lymfestelsel

Grote hersenen

Hersenstam

Kleine hersenen

Ruggenmerg

Uitleg

Van klein naar groot. Hoe is ons lichaam opgebouwd van cel naar volledig mens. Sleep de juiste onderdelen naar de juiste vakjes

Orgaan

Mens

Orgaan stelsel

Weefsel

Wat is een uitscheidingsorgaan?

1. Longen
2. Dikke darm
3. Dunne darm

Bij welk orgaanstelsel horen de luchtpijp en de longen?

1. Ademhalingsstelsel
2. Bloedvatenstelsel
3. Verteringsstelsel
4. Zenuwstelsel

Stelling: De studie naar de bouw van organismen noem je ...

1. Fysiologie
2. Anatomie
3. Pathologie
4. Reumatologie

Fysiologie is?

1. De uitwisseling van zuurstof en kooldioxide via de longen.
2. De leer van de levende wezens.
3. Gaat over hoe voedingsstoffen zich gedragen in ons lichaam.
4. onderzoek naar de werking en de functies van het lichaam

Het gedeelte van de romp onder het middenrif noem je de/het:

1. Organenstelsel
2. Torso
3. Buikholte
4. Verteringsstelsel

Long

Sleep de organen naar de juiste plek.

Halsslagader

Milt

Maag

Dikke darm

Lever

Beenader

Luchtpijp

(klik op de afbeelding om die te vergroten)
Geef van de naam van nummer 1 t/m 7.
Schrijf het zo op 1: ...., 2: ...

Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?

A: Nummer 1 wijst naar een deel van het ademhalingsstelsel.
B: Nummer 2 is de rechter long.

1. A: juist, B: onjuist
2. A: onjuist, B: juist
3. Beide juist
4. Beide onjuist

Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?

A: Nummer 3 is de nier.
B: Nummer 3 maak deel uit van de bloedsomloop.

1. A: juist, B: onjuist
2. A: onjuist, B: juist
3. Beide juist
4. Beide onjuist

Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?

A: Nummer 4 is de alvleesklier.
B: Nummer 5 is de maag.

1. A: juist, B: onjuist
2. A: onjuist, B: juist
3. Beide juist
4. Beide onjuist

Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp.
Geef aan of de beweringen juist of onjuist zijn.
1. Deze dwarsdoorsneden is van de borstholte.
2. Letters a, b, c en f geven bot aan.

1. 1. juist, 2. onjuist
2. 1. onjuist, 2. juist
3. Beide zijn juist
4. Beide zijn onjuist

Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp.
Welke letter geeft de galblaas weer?

1. g
2. h
3. j
4. i

Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp.
Welke kant is de buikkant?

1. Onderkant van de afbeelding
2. Bovenkant van de afbeelding
3. Dat is niet de bepalen
4. Een zijkant

Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp.
Wat wordt aangegeven met letter c?

1. Dunne darm
2. Nier
3. Dikke darm
4. Long

Naast de vier eerder benoemde orgaanstelsels (slide 14 t/m 18) zijn er nog zeven. Noem nog drie andere orgaanstelsels en geef twee organen die daarbij horen.
Schrijf het zo op: 1. naam orgaanstelsel, organen:
2. naam orgaanstelsel, organen:
3. naam orgaanstelsel, organen:

In de afbeeldingen hiernaast staat een orgaanstelsel.
Geef de naam en functie van dit orgaanstelsel.

In de afbeeldingen hiernaast staat een orgaanstelsel.
Geef de naam en functie van dit orgaanstelsel.

In de afbeeldingen hiernaast staat een orgaanstelsel.
Geef de naam en functie van dit orgaanstelsel.

In de afbeeldingen hiernaast staat een orgaanstelsel.
Geef de naam en functie van dit orgaanstelsel.

Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?

A: Nummer 10 is de plek waar urine wordt gemaakt.
B: Nummer 11 is de urine blaas.

1. A: juist, B: onjuist
2. A: onjuist, B: juist
3. Beide juist
4. Beide onjuist

Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?

A: Nummer 8 is de luchtpijp.
B: Nummer 9 is de alvleesklier.

1. A: juist, B: onjuist
2. A: onjuist, B: juist
3. Beide juist
4. Beide onjuist

Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?

A: Nummer 6 is de dunne darm.
B: Nummer 7 is de dunne darm.

1. A: juist, B: onjuist
2. A: onjuist, B: juist
3. Beide juist
4. Beide onjuist

Geef de naam
van dit orgaanstelsel.