proeftoets organen

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

 organen en orgaanstelsels

In een organisme komen onder andere cellen, organen, organenstelsels en weefsels voor. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van groot naar klein?

1. Orgaan - organenstelsel - cel - weefsel
2. Organenstelsel - weefsel - orgaan - cel
3. Organenstelsel - orgaan - weefsel - cel
4. Weefsel - organenstelsel - orgaan - cel

Het gedeelte van de romp onder het middenrif noem je de/het:

1. Organenstelsel
2. Torso
3. Buikholte
4. Verteringsstelsel

Een orgaan is meestal opgebouwd uit één soort weefsel.

1. Juist
2. Onjuist

Bekijk deze afbeelding,

maak de eerste vraag op slide 6.

Long

Sleep de organen naar de juiste plek.

Halsslagader

Milt

Maag

Dikke darm

Lever

Beenader

Luchtpijp

(klik op de afbeelding om die te vergroten)
Geef van de naam van nummer 1 t/m 7.
Schrijf het zo op 1: ...., 2: ...

Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?

A: Nummer 1 wijst naar een deel van het ademhalingsstelsel.
B: Nummer 2 is de rechter long.

1. A: juist, B: onjuist
2. A: onjuist, B: juist
3. Beide juist
4. Beide onjuist

Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?

A: Nummer 3 is de nier.
B: Nummer 3 maak deel uit van de bloedsomloop.

1. A: juist, B: onjuist
2. A: onjuist, B: juist
3. Beide juist
4. Beide onjuist

Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?

A: Nummer 4 is de alvleesklier.
B: Nummer 5 is de maag.

1. A: juist, B: onjuist
2. A: onjuist, B: juist
3. Beide juist
4. Beide onjuist

Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?

A: Nummer 6 is de dunne darm.
B: Nummer 7 is de dunne darm.

1. A: juist, B: onjuist
2. A: onjuist, B: juist
3. Beide juist
4. Beide onjuist

Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?

A: Nummer 8 is de luchtpijp.
B: Nummer 9 is de alvleesklier.

1. A: juist, B: onjuist
2. A: onjuist, B: juist
3. Beide juist
4. Beide onjuist

Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?

A: Nummer 10 is de plek waar urine wordt gemaakt.
B: Nummer 11 is de urine blaas.

1. A: juist, B: onjuist
2. A: onjuist, B: juist
3. Beide juist
4. Beide onjuist

In de afbeeldingen hiernaast staat een orgaanstelsel.
Geef de naam en functie van dit orgaanstelsel.

In de afbeeldingen hiernaast staat een orgaanstelsel.
Geef de naam en functie van dit orgaanstelsel.

In de afbeeldingen hiernaast staat een orgaanstelsel.
Geef de naam en functie van dit orgaanstelsel.

In de afbeeldingen hiernaast staat een orgaanstelsel.
Geef de naam en functie van dit orgaanstelsel.

Naast de vier eerder benoemde orgaanstelsels (slide 14 t/m 18) zijn er nog zeven. Noem nog drie andere orgaanstelsels en geef twee organen die daarbij horen.
Schrijf het zo op: 1. naam orgaanstelsel, organen:
2. naam orgaanstelsel, organen:
3. naam orgaanstelsel, organen:

Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp.
Welke kant is de buikkant?

1. Onderkant van de afbeelding
2. Bovenkant van de afbeelding
3. Dat is niet de bepalen
4. Een zijkant

Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp.
Wat wordt aangegeven met letter c?

1. Dunne darm
2. Nier
3. Dikke darm
4. Long

Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp.
Welke letter geeft de galblaas weer?

1. g
2. h
3. j
4. i

Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp.
Geef aan of de beweringen juist of onjuist zijn.
1. Deze dwarsdoorsneden is van de borstholte.
2. Letters a, b, c en f geven bot aan.

1. 1. juist, 2. onjuist
2. 1. onjuist, 2. juist
3. Beide zijn juist
4. Beide zijn onjuist