2hv - Les 2 P2 - Herhaling leerdoelen T2

   Deutsch!    

2hv
Les 2 P2
Gutentag
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

   Deutsch!    

2hv
Les 2 P2
Gutentag

Slide 1 - Diapositive

Heute
Voorbereiding voor les 2:

maken: Schritt 10

Verwerkingsopdrachten na les 2:
maken: Schritt 11 + D-Prüfung








Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

die Kugelschreiber
A
de pen
B
het potlood
C
de pennen
D
de potloden

Slide 4 - Quiz

Leerhack
mannelijke woorden krijgen vaak in de meervoudsvorm....
- woord + umlaut + e                                                     Zähne / Ärzte / Füße
- alleen lidwoord verandert                                        Kugelschreiber / Koffer

vrouwelijke woorden krijgen vaak in de meervoudsvorm ...
woord + n                                                                 Krankheiten / Sprechstunden

onzijdige woorden krijgen vaak in de meervoudsvorm ... 
woord + e                                                                           Beine / Medikamente

Slide 5 - Diapositive

het lichaam

Slide 6 - Question ouverte

erg

Slide 7 - Question ouverte

aardrijkskunde

Slide 8 - Question ouverte

das Heft

Slide 9 - Question ouverte

opruimen

Slide 10 - Question ouverte

die Ferien

Slide 11 - Question ouverte

de vakantie

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

het werkwoord sein verleden tijd
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
war
warst
war
waren
wart
waren

Slide 14 - Question de remorquage

het werkwoord haben (ovt)
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
hatte
hattest
hatte
hatten
hattet
hatten

Slide 15 - Question de remorquage

Sara ... 9 Brüder, jetzt hat sie 10.

Slide 16 - Question ouverte

Ich wusste nicht, was ich falsch gemacht ................ .

Slide 17 - Question ouverte

.................. Herr Vos Lust mitzukommen?

Slide 18 - Question ouverte

oude grammatica
modale werkwoorden

Slide 19 - Diapositive

Modalverben auf Deutsch:

Slide 20 - Diapositive

Wat betekent het modale ww in deze zin: Mag ich eine Cola?
A
moet
B
mag
C
will
D
lust

Slide 21 - Quiz

Wat betekent het modale ww in deze zin: Soll ich hier sitzen?
A
moet
B
kunt
C
mag
D
zult

Slide 22 - Quiz

Wat betekent het modale ww in deze zin: Ich darf nicht ausgehen.
A
mag
B
aardig vinden, lusten
C
moet
D
willen

Slide 23 - Quiz

Wat betekent het modale ww:
Johan weiß nicht was ich gemacht habe.
A
wil
B
moet
C
kan
D
weet

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Du ... deine Zimmer aufräumen!
A
sollst
B
musst

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Lusten jullie koffie?
... ihr Kaffee?
A
mochtet
B
mögt
C
magt
D
mögen

Slide 31 - Quiz

Ik weet niet hoe hij heet.
Ich ... nicht wie es heißt.
A
weiße
B
wisse
C
weiß
D
wiss

Slide 32 - Quiz

Wil jij iets vragen?
... du etwas fragen?
A
Willst
B
Wilst
C
Wollst
D
Wolst

Slide 33 - Quiz

Jij mag hier nicht komen.
Du ... hier nicht kommen.
A
magst
B
mögst
C
dürfst
D
darfst

Slide 34 - Quiz

Jij kunt niet zwemmen.
Du ... hier nicht schwimmen.
A
magst
B
mögst
C
kannst
D
darfst

Slide 35 - Quiz

David wil niet dansen.
David ... nicht tanzen.
A
will
B
wolle
C
wille
D
wollt

Slide 36 - Quiz

Ik weet het antwoord nooit.
Ich ... die Antwort nie.
A
wisse
B
wiss
C
weiß
D
weiße

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Diapositive