Project spreekwoorden en gezegden brugklas

Spreekwoorden, gezegdes & uitdrukkingen 
Welkom bij het Project!
We werken hier 3 lessen Nederlands aan.
Je krijgt tussendoor verschillende opdrachten die je in je schrift maakt. 
Aan het einde van deze lessenserie ontvang je een eindopdracht. Deze eindopdracht maak je alleen en presenteer je op......november in een groepje van 4 klasgenoten aan elkaar. Daarna lever je je werkstuk in voor een cijfer. (telt 3x)
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spreekwoorden, gezegdes & uitdrukkingen 
Welkom bij het Project!
We werken hier 3 lessen Nederlands aan.
Je krijgt tussendoor verschillende opdrachten die je in je schrift maakt. 
Aan het einde van deze lessenserie ontvang je een eindopdracht. Deze eindopdracht maak je alleen en presenteer je op......november in een groepje van 4 klasgenoten aan elkaar. Daarna lever je je werkstuk in voor een cijfer. (telt 3x)

Slide 1 - Diapositive

Eerst wat quizvragen om de kennis te testen :)

De antwoorden worden klassikaal besproken. 
of:
Jullie mogen op je mobiel inloggen op LessonUp en de antwoorden geven.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat betekent het spreekwoord 'Het is een dubbeltje op zijn kant'?
A
Het maakt niet uit hoe je aan je geld komt, als je het maar hebt.
B
Meteen weer uitgeven wat je verdient
C
Veel geld uitgeven
D
Het is onzeker hoe de zaak zal aflopen

Slide 4 - Quiz

Wat is de betekenis van het spreekwoord: Abraham/Sara zien
A
Alles doen wat iemand vraagt
B
Gaan trouwen
C
Vijftig jaar worden

Slide 5 - Quiz

Maak het spreekwoord af:
Wie de schoen past...
A
trekt hem aan
B
leeft op grote voet
C
moet zijn veters strikken
D
moet op de blaren zitten

Slide 6 - Quiz

Wat is de betekenis van het spreekwoord:
Hoge bomen vangen veel wind?
A
Iemand uit problemen helpen.
B
Pech hebben.
C
Wanneer je belangrijk bent, veel verantwoordelijkheid hebben.
D
Iets kwijtraken.

Slide 7 - Quiz

Wat is de betekenis van het spreekwoord:
Men mag een gegeven paard niet in de bek kijken?
A
Overal over zeuren.
B
Je mag niet over andere mensen praten.
C
Blij zijn met wat je krijgt.
D
Kijk niet in de bek van een paard!

Slide 8 - Quiz

Wat is de betekenis van het spreekwoord:
In je hemd staan?
A
Geen geld hebben.
B
Voor gek staan.
C
Bang zijn.
D
Geen geheimen hebben.

Slide 9 - Quiz

Wat is de betekenis van het spreekwoord:
Met lange tanden eten?
A
Met tegenzin iets eten.
B
Ziek zijn.
C
Een opschepper.
D
Weinig geld hebben.

Slide 10 - Quiz

Welk spreekwoord bestaat niet?
A
Hoge bomen vangen veel wind
B
Door de bomen het bos niet zien
C
het blad valt niet ver van de boom
D
Achter de wolken schijnt de zon

Slide 11 - Quiz

Blaffende honden bijten niet.
Wat betekent dit spreekwoord?
A
iemand die dreigt, is ongevaarlijk
B
iemand die veel schreeuwt, eet te weinig
C
veel praten is het beste dieet om af te vallen

Slide 12 - Quiz

Wist je dat.......
Afrikaans ook mooie spreekwoorden en gezegden kent? Ken jij ze ook? 

Moenie al die aanbrandsel uit die pot krab nie
Wors in 'n hondehok soekst
Die vere maak die voël
van 'n hondeskeet 'n kanonskot maak
Probeer is die beste geweer
Naald in een hooiberg zoeken
Kleren maken de man
Niet geschoten is altijd mis
Van een mug een olifant maken
Het onderste uit de kan halen

Slide 13 - Question de remorquage

Opdracht 1: Welke spreekwoorden gebruik jij wel eens en wat betekent het? (Minimaal 3 noteren)
Maak deze opdracht in je schrift.
timer
3:00

Slide 14 - Question ouverte

Opdracht 2: Je ontvangt zo een aantal kaartjes met je groepje. 
Op de kaarten staan delen van spreekwoorden en samen kunnen ze een geheel vormen. Draai de kaarten met het beeld naar beneden op tafel en speel memory! 
Wie vindt de meeste setjes?

Tip: Als jullie echt niet weten wat het juiste spreekwoord moet zijn, dan kan je het aan iemand anders vragen of opzoeken op www.vandale.nl

Slide 15 - Diapositive


Misschien heb je helemaal geen spreekwoord opgeschreven bij de vorige vraag, want een spreekwoord is niet hetzelfde als een uitdrukkig of gezegde! 

Wat we nu gaan leren:
  • Je kunt spreekwoorden, gezegdes & uitdrukkingen herkennen en weet wat het verschil is; 
  • Je kunt spreekwoorden, gezegdes en uitdrukkingen gebruiken en uitbeelden. 

Slide 16 - Diapositive

Uitleg - verschil tussen spreekwoorden, gezegdes & uitdrukkingen 

Spreekwoord
Een spreekwoord is onveranderlijk. Je gebruikt dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag.  Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. 

Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’


Slide 17 - Diapositive

Uitdrukking
Naast spreekwoorden en gezegden heb je ook nog uitdrukkingen. Uitdrukkingen lijken erg op gezegden, maar het verschil is dat in een uitdrukking wel een werkwoord voor kan komen. Hierdoor is een uitdrukking wel een hele zin. Een uitdrukking heeft net zoals een gezegde vaak een figuurlijke betekenis en bevat (in tegenstelling tot een spreekwoord) meestal geen wijsheden.



Voorbeelden van veelvoorkomende uitdrukkingen zijn:
Met de Noorderzon vertrekken - Onaangekondigd vertrekken en niks meer van je laten horen.  
Lachen als een boer met kiespijn - Meelachen terwijl je eigenlijk niet echt moet lachen.

Slide 18 - Diapositive

Gezegde 
Een gezegde is ook onveranderlijk. Het is een vaste uitdrukking waarin de woorden een figuurlijke betekenis hebben. Een gezegde bevat geen werkwoord en vormt geen echte zin. 

Voorbeelden van gezegdes zijn: met hart en ziel, een open deur, achter het net vissen

Er kan nog onderscheid worden gemaakt tussen een gezegde en een zegswijze.
  • Een gezegde is een zinsdeel zonder werkwoord. (bv. met hart en ziel)
  • Een zegswijze is een zin met een werkwoord. (bv. Joost mag het weten)


Slide 19 - Diapositive

Samengevat:
Spreekwoord: korte en krachtige vaste uitdrukking met een algemene waarheid of wijsheid
Voorbeeld:  Een bekend spreekwoord is 'de laatste loodjes wegen het zwaarst' en dat betekent dat het laatste gedeelte van iets het moeilijkst is.

Gezegde: vaste reeks woorden met een vaste betekenis
Voorbeeld:  Een voorbeeld van een gezegde is 'met hart en ziel'.`

Uitdrukking: combinatie van woorden die samen een eigen, soms figuurlijke, betekenis hebben. Voorbeeld:  'Je laatste adem uitblazen' is een uitdrukking die in veel talen wordt gebruikt in de betekenis van 'sterven'. 

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 1
Opdracht 2:
Zoek zoveel mogelijk spreekwoorden 
in deze 
tekening. 
(Minimaal 4)
Noteer de betekenis hieronder.

Slide 21 - Diapositive



Tip: bekijk het filmpje een paar keer op je eigen telefoon. 
Opdracht 3:
Bekijk hierna het filmpje van Draadstaal.
Noteer zoveel mogelijk spreekwoorden en gezegden (fout gebruikt door Fred)


Noteer nu onder elke spreekwoord de correcte manier + de betekenis.
Je mag de betekenis opzoeken op www.vandale.nl

Slide 22 - Diapositive

0

Slide 23 - Vidéo

Letterlijk & figuurlijk taalgebruik

Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes zijn ook voorbeelden van figuurlijk taalgebruik. Bekijk het volgende filmpje.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo


Letterlijk taalgebruik

Dit vertelt precies wat er gebeurd is, er zit geen andere betekenis achter

Bijvoorbeeld: 

met beide benen op de grond staan 

Slide 26 - Diapositive


Figuurlijk taalgebruik

 Dit heeft een andere betekenis dan dat er staat.

'met beide benen op de grond staan' kan in dit geval ook betekenen: je doet en denkt ‘gewoon’

Slide 27 - Diapositive

Iemand gebruikt figuurlijk taalgebruik als hij wil overdrijven of als hij iets mooier wil maken. Nog een voorbeeld: 
'Ik heb het zó warm, ik smelt bijna !' →Als je dit zegt, smelt je natuurlijk niet echt! 
Je kiest het woord om aan te geven dat je het écht warm hebt.

Slide 28 - Diapositive

Er komen zo 7 vragen over Letterlijk en Figuurlijk
A Letterlijk --> GA STAAN
B Figuurlijk --> STAMP KORT MET JE VOETEN.

Slide 29 - Diapositive

Je moet het nou eens goed in je oren knopen, dat je op tijd moet komen
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 30 - Quiz

Ik heb er een hard hoofd in of ik dit jaar ga slagen voor mijn eindexamen
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 31 - Quiz

Ik heb een zere keel
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 32 - Quiz

Ik heb een wond aan mijn hoofd
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 33 - Quiz

Mijn broer krijgt de baard in de keel
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 34 - Quiz

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 35 - Quiz

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 36 - Quiz

Opdracht 4:
Zoek 4 nieuwe spreekwoorden die je zowel figuurlijk als letterlijk kan uitleggen.
Noteer de spreekwoorden in je schrift. 
Schrijf onder elk spreekwoord de betekenis (de figuurlijke dus)

Slide 37 - Diapositive

     De afronding

Je hebt tussendoor VIJF verschillende opdrachten gekregen. 
De opdrachten krijg je zo nogmaals te zien en ik plaats ze ook in Teams.

Zometeen volgt de eindopdracht:   
Deze opdracht maak je thuis en presenteer je op.........november in een groepje van 4 klasgenoten aan elkaar. Je praat 3-5 minuten in je groepje. 
Daarna lever je je werkstuk in voor een cijfer. (telt 3x)

Slide 38 - Diapositive