Toets werkwoordspelling (40 vragen)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3-6

Wat moet er op de puntjes staan?
Toen ik even niet oplette, bran...e het vlees aan.

1. tt
2. dd
3. t
4. d

Wat moet er op de puntjes staan?
Waarom deden jullie niet meteen wat we jullie verzoch....en?

1. dd
2. d
3. t
4. tt

Wat moet er op de puntjes staan?
Het publiek keek vol spanning toe, toen de zware motoren star..en.

1. tt
2. dd
3. t
4. d

Wat moet er op de puntjes staan?
Als mensen bedwelm.. zijn door koolmonoxide, moeten ze naar het ziekenhuis.

1. dt
2. dd
3. t
4. d

Wat moet er op de puntjes staan?
Toen de bui over was, aanvaar...en we de terugtocht.

1. tt
2. dd
3. t
4. d

Wat moet er op de puntjes staan?
Zij had niet verwacht dat zij door die val haar schouder zou ontwrich...en.

1. tt
2. dd
3. t
4. d

Wat moet er op de puntjes staan?
Wie beheer... tegenwoordig de clubkas?

1. dt
2. dd
3. t
4. d

Wat moet er op de puntjes staan?
Het is beter dat u nu wegrij..., want er ontstaat een hele opstopping.

1. dt
2. dd
3. t
4. d

Wat moet er op de puntjes staan?
Het popconcert werd in de pers heel gunstig beoordeel...

1. dt
2. dd
3. t
4. d

Wat moet er op de puntjes staan?
De coach had zich lang ingehouden, maar vorige week luch...e hij eindelijk zijn hart.

1. dt
2. dd
3. t
4. tt

Wat moet er op de puntjes staan?
Nadat de stad verover... was, trok de hoofdmacht van het leger weg.

1. dt
2. d
3. t
4. tt

Wat moet er op de puntjes staan?
Toen we een mooier huis gekocht hadden dan onze vrienden, benij...en zij ons zo erg dat we nog maanden ruzie hadden.

1. dd
2. d
3. t
4. tt

Wat moet er op de puntjes staan?
Dit zijn de mensen die vorige week het vee slach...en ?

1. dd
2. d
3. t
4. tt

Wat moet er op de puntjes staan?
Wie zonder uitkijken door de straat skeelert of skateboar..., vraagt om ongelukken.

1. dd
2. d
3. t
4. dt

Wat moet er op de puntjes staan?
Ten slotte berus...e de oude man in zijn verhuizing naar een verzorgingsflat.

1. dd
2. d
3. t
4. tt

Wat moet er op de puntjes staan?
Besef je wel dat ik je heb behoe... voor een grote blunder?

1. dd
2. d
3. dt
4. t

Ik heb de proefwerken nog niet corrigeren (VD).

De stranden (vd)
olietanker bevindt
zich bij de kust van Texel.

Hij hoestte en proesten (v.t.)
doordat hij zich verslikte.

De veehouder melden (v.t.)
een toegenomen
tekort aan opslagruimte voor mest.

Nederland vergroten (v.t.) met die goal de voorsprong op zijn verbaasde tegenstander.
tegenstander

Hopelijk worden (t.t)
het daar een mooi toernooi.

Hij faxte dat jullie gisteren heel goed bridgen (v.t.).

Op de laatste lesdag barbecueën (v.t.)
wij altijd samen met de leerlingen.

Hij faken (v.t.) dat hij carpoolde
want hij ging gewoon met zijn eigen auto.

Het nieuw inrichten (vd)
huis was verleden week nog een bouwval.

De poten (vd) aardappelen worden volgende week geoogst.
.

De buurvrouw verzorgen (t.t.) al jaren onze planten tijdens de vakantie.

De medewerker verklaren (t.t.) onschuldig te zijn.

Altijd hagelslag op brood vervelen (t.t.) op een gegeven moment.

De situatie is in ieder geval al verbeteren (vd).

De aftobben (vd)
agent keek met gefronste
wenkbrauwen.

Met een verrassende opstelling verrassen (v.t.) de voor de kritiek bezweken trainer.

In de door de storm gevelde
boom stonden
namen kerven (vd).

Hij richten (v.t.)
zich op en vluchten (v.t.).

Halverwege werd nog de snelste tijd getimed, maar hij finishen (v.t.)
als laatste.

Ik promoten (t.t.)
paintballen al jaren.

Hij gelooft dat jij hem leugens vertellen (t.t.).

Mijn broer gamen (t.t.) per dag toch al snel twee uur.

Beantwoorden (t.t.) jij die e-mail nog een keer?