Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
3.6 Gezond leven
Slide 1 - Diapositive
3.6 Gezond leven
Leerdoelen:
Ik kan aangeven hoe ik mijn hart en bloedvaten gezond kan houden.
Ik kan de gevolgen van alcohol op korte en lange termijn noemen.
Slide 2 - Diapositive
Waar denk je aan bij 'gezond leven'?
Slide 3 - Carte mentale
Slagaderverkalking
Witte bloedcellen en vetachtige stoffen in de wand van het bloedvat.
Verdikking wordt hard door kalk.
Nauwer en stijver waardoor de bloeddruk stijgt en het hart harder moet pompen.
Minder bloed (en dus zuurstof) naar het weefsel --> weefsel in orgaan werkt slechter of helemaal niet meer.
Iedereen krijgt het uiteindelijk maar niet iedereen heeft er last van.
Niet roken, gezond eten en regelmatig bewegen!
Slide 4 - Diapositive
Het bloed vervoert allerlei stoffen door het lichaam, zoals voedingsstoffen en zuurstof. Ook schadelijke of verslavende stoffen worden door het bloed vervoert. Daardoor kunnen bloedvaten kapot gaan.
Bloeddruk: de druk die het bloed uitoefent op de wanden van de slagaders als het wordt rondgepompt.
Te hoge bloeddruk is schadelijk (beschadigt de wanden).
Na het ontbijt meet Bram zijn bloeddruk. Daarna gaat hij een uur hardlopen. Na het hardlopen meet hij zijn bloeddruk opnieuw. De bloeddruk is na het ontbijt hoger/lager dan direct na het hardlopen.
A
Hoger
B
Lager
Slide 6 - Quiz
Werk gevolg heeft slagaderverkalking voor de bloeddruk?
A
De bloeddruk zal dalen, omdat het bloed gemakkelijk door de slagaders kan stromen.
B
De bloeddruk zal stijgen, omdat het bloed gemakkelijk door de slagaders kan stromen.
C
De bloeddruk zal dalen, omdat het bloed moeilijker door de slagaders kan stromen.
D
De bloeddruk zal stijgen, omdat het bloed moeilijker door de slagaders kan stromen.
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Vidéo
Hartinfarct
Hartinfarct: Bij een hartinfarct stopt de toevoer van bloed naar een deel van het hart. Het hart kan zijn werk dan minder goed doen.
Angina pectoris: 'waarschuwing' in de vorm van hartkramp. Raakt een kleine aftakking verstopt, dan kan een andere aftakking de taak overnemen.
Dotterbehandeling (met stent)
Slide 9 - Diapositive
Waardoor kan een hartinfarct worden veroorzaakt?
A
Door het optreden van slagaderverkalking in een longslagader
B
Door het optreden van slagaderverkalking in een kransslagader.
C
Door het optreden van slagaderverkalking in de halsslagader.
D
Door het optreden van slagaderverkalking in de leverslagader.
Slide 10 - Quiz
Een cardioloog (hartspecialist) ontdekt dat een kransslagader bij Lieke sterk is vernauwd. Hoe kan de cardioloog de vernauwing behandelen? Leg uit wat er dan gebeurt.
Slide 11 - Question ouverte
Gezonde leefstijl
Hart- en vaatziekten: verzamelnaam voor ziekten aan hart en bloedvaten.
Hart en vaatziekten
Erfelijke factoren
Andere oorzaken
Niks aan te doen
Gezonde leefstijl
Niet roken
Drink geen alcohol (niet meer dan één glas per dag
Eet gezond en gevarieerd
Beweeg regelmatig
Voorkom stress en zorg voor voldoende ontspanning
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Alcohol
Alcohol is een stof met een verdovende werking.
Alcohol komt via het bloed op vrijwel alle plekken van het lichaam.
Jongeren zijn extra gevoelig voor alcohol: hersenschade en verslaving.
Kater: hoofdpijn/dorstig/misselijk door vochtverlies en giftige afvalstoffen.
Alcoholvergiftiging: bij jongeren boven 1,7 promille. Boven 4 promille kans op coma en overlijden.
Bingedrinking: in korte tijd veel alcohol drinken
Slide 14 - Diapositive
Gevolgen alcohol
Korte termijn
Lange termijn
Opwekkend
Verstoort ontwikkeling van de hersenen
Verminderde remming
Verstoorde hormoonbalans
Verminderde controle
Beschadiging van lever, hersenen, maag en hart
Verdoving
Geheugenverlies en verminderde school-, studie- en werkprestaties
Slide 15 - Diapositive
Alcohol wordt vervoerd door het bloed. Door welk bestanddeel van bloed wordt alcohol vervoerd?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma
Slide 16 - Quiz
1. Alcohol zorgt ervoor dat je meer/minder moet plassen.
2. Na het drinken van een glas bier is het alcoholpromillage in een groter lichaam hoger/lager dan in een klein lichaam.