Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord:
de kast / een tafel / het boek / de klas
de leuke klas / een houten tafel
Ik heb maar een kat. NEE
Het sneeuwt buiten. NEE