Hoofdstuk 2 Oplossen en formule

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom 1MH2!

Welkom !

Welkom!

Wat ligt er op je tafel?

 

Kom binnen en ga zitten op jouw plek.

Vraag?

steek hand op.

1

2

L

Volg je

klassenregel

Assalam u Alikum

3

• Als ik praat ben je stil
• Bij vraag steek je je hand op
• We schreeuwen en lopen niet door het lokaal
• Geen spullen gooien
• Je let op jezelf en laat de ander met rust.
• Er wordt stil gewerkt
• We pesten elkaar niet

Telefoontas

Aan het begin van elke les stop je jouw mobiel 

in het vakje met jouw nummer. 

Schrijf zo het nummer even voor jezelf op. 

Je stopt de telefoon met de camera 

naar beneden en op stil in de tas.

• Recitatie & Hadith                                      5 min
• Klassenregels                                              2 min
• Lesdoelen                                                     3 min
• Voorkennis activeren                               10 min
• Instructie                                                      5 min
• Test opgave maken                                  10 min
• Feedback & vragen                                    5 min                                                 

Programma

• Als ik praat ben je stil
• Bij vraag steek je je hand op
• We schreeuwen en lopen niet door het lokaal
• Geen spullen gooien
• Je let op jezelf en laat de ander met rust.
• Er wordt stil gewerkt
• De docent geeft een korte, duidelijke instructie

leerdoel op het bord noteren.

wiskunde materialen controleren

Hadith 

De boodschapper van Allah (vzmh) zei: 

“Het beste eten wat een persoon kan eten, is dat wat hij met zijn eigen handen heeft verdiend (door ervoor te werken)”

 (Bukhari) 

De vijf woorden 

 1. Afmeting

 2. Hoeveelheid 

 3. Rubriek 

4. Spiegelbeeld

5. Verbinden 

                   afspraken

                                                 We zijn stil tijdens de les

                                   1. Waarom?

                                      2. Wat is stil?

                                      3. Hoe straf?

rood = Iedereen is stil

  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen

groen = Je mag met elkaar fluisterend 

overleggen

Hoofdstuk 2 Oplossen en formules

Klassen regels

• We behandelen elkaar met respect
• Als ik praat ben je stil
• Bij vraag steek je je hand op
• We schreeuwen en lopen niet door het lokaal
• Geen spullen gooien
• Je let op jezelf en laat de ander met rust.
• Er wordt stil gewerkt
• We pesten elkaar niet

Voorkennis activeren

2.1 Oplossen met grafieken

de leerdoel van deze les;

Je kunt oplossen met grafieken

Klassen regels

• We behandelen elkaar met respect
• Als ik praat ben je stil
• Bij vraag steek je je hand op
• We schreeuwen en lopen niet door het lokaal
• Geen spullen gooien
• Je let op jezelf en laat de ander met rust.
• Er wordt stil gewerkt
• We pesten elkaar niet

Aan de slag

• Test opgave afmaken blz.78
• In groepjes werken volgens klassenplatengrond
• Opgave 3, 4, 5 en 6 blz. 79 t/m 81
• Extra opdracht: 7
• De docent controleert je opdrachten tijdens de les

Blijf rustig. Wacht op je plek, wanneer het niet meteen lukt. De docent loopt langs.

Leerdoel: 

 - Je kunt in stilte werken --> ik let op werkhouding

-  Je kunt de leerdoel halen door meer oefeningen

• Als ik praat ben je stil
• Bij vraag steek je je hand op
• We schreeuwen en lopen niet door het lokaal
• Geen spullen gooien
• Je let op jezelf en laat de ander met rust.
• Er wordt stil gewerkt
• De docent geeft een korte, duidelijke instructie

Opdrachten 

• opdracht 3
• opdracht 4
• opdracht 5
• opdracht 6
• extra opdracht 7 

2.2 Oplossen met inklemmen

Leerdoel van deze les;

Je kunt de vergelijkingen oplossen met inklemmen

Klassen regels

• We behandelen elkaar met respect
• Als ik praat ben je stil
• Bij vraag steek je je hand op
• We schreeuwen en lopen niet door het lokaal
• Geen spullen gooien
• Je let op jezelf en laat de ander met rust.
• Er wordt stil gewerkt
• We pesten elkaar niet

Voorkennis activeren

Hoe los je een vergelijking op door middel van inklemmen?

Hoe los je een vergelijking op door middel van inklemmen?

Aan de slag

• Test opgave afmaken blz. 85
• In groepjes werken volgens klassenplatengrond
• Opgave 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21  en 22 blz. 79 t/m 81
• Extra opdracht: 23, 24 en 25
• De docent controleert je opdrachten tijdens de les

Blijf rustig. Wacht op je plek, wanneer het niet meteen lukt. De docent loopt langs.

Leerdoel: 

 - Je kunt in stilte werken --> ik let op werkhouding

-  Je kunt de leerdoel halen door meer oefeningen

• Als ik praat ben je stil
• Bij vraag steek je je hand op
• We schreeuwen en lopen niet door het lokaal
• Geen spullen gooien
• Je let op jezelf en laat de ander met rust.
• Er wordt stil gewerkt
• De docent geeft een korte, duidelijke instructie

welke vergelijking hoort hierbij?
gewicht (grammen) = 600 + 650 × tijd (weken)
Na een aantal weken weegt de ijsbeer 3850 g.

1. 600 + 650 × tijd (weken) = 3850g
2. 3850+ 600 + 650 × tijd (weken)
3. gewicht= 600 + 650 × tijd (weken)

Wat is inklemmen?

1. Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
2. Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een antwoord proberen.

Hoeveel berekeningen gebruik je minimaal bij inklemmen?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:

1,5+0,5Xaantalfietsen=6

1. f = 9
2. f = 6
3. f = 3
4. f = -3

Welke antwoorden heb je minimaal nodig voor inklemmen

1. alleen het precieze antwoord
2. te veel, te weinig en precies
3. te veel en precies
4. te weinig en precies

Los op met inklemmen:

10 + 3 x aantal pepernoten = 40

1. p = 10
2. p = 3,7
3. p = 3,3
4. p = 30

Los op met inklemmen:

7 x aantal boeken + 25 = 60

1. b = 6
2. b = 5
3. b = 7
4. b = 8

Los op met Inklemmen
300 + 240 x tijd = 2220 gram

1. 6
2. 7
3. 8
4. 9

Los op met inklemmen
5 + 6,50 x tijd = 122

Hoe ziet een formule eruit, met een stijggetal:
Wat er staat op de verticale as = .....

Hoe ziet een dalende formule eruit:
Wat er staat op de verticale as = .......

Wat is het stijggetal?

1. 0
2. 5
3. 1,5
4. 0,5

Wat is het stijggetal?

1. 1
2. 400
3. 2800
4. 600

Wat is het
stijggetal?

1. 0
2. 1
3. 3,00
4. 3,50

Maak een woordformule bij deze grafiek

Maak de formule bij deze grafiek

Wat wil je nog weten voor je de toets gaat maken?