Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
H6 Europa Verschil in klimaat
Slide 1 - Diapositive
Wat is het verschil tussen het weer en klimaat?
Slide 2 - Question ouverte
Uit welke 3 aspecten bestaat het weer?
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
Klimaten in Europa
Slide 5 - Carte mentale
Verklaring klimaatverschillen
Geografische breedteligging
Overheersende windrichting
Reliëf
Invloed van de golfstroom
Slide 6 - Diapositive
Geografische breedte ligging
Opdracht:
Hoe hoger/lager de breedteligging, hoe groter/kleiner de invalshoek van de zon.
Dit betekend dat er een groter/kleiner oppervlakte moet worden verwarmd. Dus zal het hier warmer/kouder zijn
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Overheerstende windrichting
Let op:
Westenwind komt uit het westen en waait naar het oosten.
Slide 9 - Diapositive
Koppel de juiste windrichting aan de juiste weersvoorspelling (in de zomer!)
1. het wordt erg benauwd
2. Er is veel kans op neerslag maar de temperatuur is fijn voor in de zomer.
3. De lucht is helemaal helder en het is erg heet!
4. Er is veel kans op neerslag en het is koud voor de tijd voor het jaar.
Westenwind
Oostenwind
Zuidenwind
Noordenwind
Slide 10 - Question de remorquage
Breedteligging en invloed van de zee
Maak de zin kloppend: Van west naar oost daalt/stijgt de temperatuur omdat de invloed van de zee kleiner/groter wordt. De hoeveelheid neerslag daalt/stijgt.
Slide 11 - Diapositive
Hoogteligging
Slide 12 - Diapositive
Met hoeveel graden Celsius daalt de temperatuur als je 1000 meter omhoog gaat?
A
10℃
B
2℃
C
6℃
D
5℃
Slide 13 - Quiz
Opdracht
Meneer van de Sande gaat in de zomer naar de Alpen. In het dal (op 400 meter) bij zijn hotel is het 24℃. Hij gaat naar een uitkijkpunt op 2200 meter.