Weektaak 46

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 3: Grafieken en formules

Planning

- Nieuw hoofdstuk: 3 Formule en grafieken

- Voorkennis

- Nieuwe weektaak

- 3.1 Lineair of niet

- Opdrachten maken

- 3.2 Grafiek tekenen
- Opdrachten maken

Weektaak

 3.1: Opdracht 2, 3, 4, 6, 7

3.2: Opdracht 12, 13, 15, 16, 19 t/m 22

Leerdoel 1

Aan het eind van de les 

Kun je uitleggen wat het verschil is tussen een vloeiende kromme en een lineaire grafiek.

3.1 Lineair of niet

Voorkennis

Let op: bij dit hoofdstuk is het belangrijk dat altijd met potlood de grafiek tekent. 

Woordformule
Bedrag in euro = 5 + 2,50 x tijd in uren
Hoeveel betaal je voor 5 uur werk?

Woordformule
Bedrag in euro = 5 + 2,50 x tijd in uren
Hoeveel betaal je voor 8 uur werk?

Woordformule
Bedrag in euro = 5 + 2,50 x tijd in uren
Marcha betaalt voor 2 uur. Ze komt één uur te laat. Hoeveel moet ze bijbetalen?

Bereken 4a
a = 8

Vul de tabel in.

Vloeiende kromme

Horizontale grafiek

Lineaire grafiek

Periodieke grafiek

3.1 Lineair of niet

Hoe herken je een lineaire grafiek?

3.1 Lineair of niet?

Waarom is dit lineair?

3.1 Lineair of niet?

Je kan deze formule ook korter schrijven:

I = 2,61 x t

Teken de grafiek

Formule: bedrag in euro = 10 + 7,50t

Vul de tabel in.

 

t	0	5	10
Bedrag

Opdrachten maken

Opdracht 2, 3, 4, 6 en 7

Leerdoelen

Aan het eind van de les kan je...

 Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een vloeiende kromme en een lineaire grafiek.

Schrijf dit in je eigen woorden in je schrift.

Leerdoel 2

Aan het eind van de les 

Kun je een grafiek tekenen bij een lineaire formule

3.2 Lineaire grafiek bij een formule

K = 125 + 34t                   N = 24 - 6a                     T = 273 + 3,45b

begingetal = 125           begingetal = 24           begingetal = 273

r.c. (stijggetal) = 34      r.c. (daalgetal) = -6     r.c. (stijggetal) = 3,45

3.2 Lineaire grafiek bij een formule

De inkomsten van een vakkenvuller kun je berekenen met de volgende formule:

Dit noem je een woordformule (er staan woorden in)

Hierin zijn de woorden de variabelen.

Hier zijn de variabelen dus Inkomsten en tijd.

Daarbij horen eenheden. In dit geval euro en uren.

Inkomsten in euro = 4,50 x tijd in uren

3.2 Lineaire grafiek bij een formule

De woordformule kun je ook korter schrijven.

 Je gebruikt dat letters.

Inkomsten in euro = 4,50 x tijd in uren

wordt dan

I = 4,50t

 

3.2 Lineaire grafiek bij een formule

Vaak staat er onder de formule meer info:

K = 4,50 + 5,20a

K = kosten in euro                 de variabelen hier zijn K en a

a = aantal kilo                          de gebruikte eenheden euro en kilo

 

3.2 Lineaire grafiek bij een formule

In een lineaire formule hebben we een begingetal (kan ook 0 zijn) en een richtingscoefficient (afgekort r.c.). De r.c. wordt soms ook daalgetal of stijggetal genoemd.

Het begingetal is het vaste bedrag in de formule, 

de r.c. het getal voor de variabele.

3.2 Lineaire grafiek bij een formule

Om een grafiek te kunnen tekenen van een formule heb je minimaal 2 punten nodig. Meer mag natuurlijk ook!

Een grafiek kan een hoogste punt hebben. Dat is het maximum. 

Een grafiek kan een laagste punt hebben. Dat is het minimum.

Grafiek tekenen

Je kunt zelf uitrekenen hoe hoog de verticale as moet worden als dat nodig is. 

Lengte in cm = 25 + 5 x tijd in dagen

Teken de grafiek voor twee weken.

Hoe pak je dit aan?

Je kan het!

Enkele oefeningen...

Welk soort grafiek hoort er bij een lineaire formule?

1. Vloeiende kromme
2. Rechte grafiek
3. Periodieke grafiek
4. Gebogen grafiek

Welk getal in de formule is het stijggetal?
Aantal kopieën = 35 + 5 x minuten

1. 35
2. 5
3. Aantal kopieën
4. Minuten

Is de grafiek die bij de formule hoort een stijgende of een dalende grafiek?
Aantal flesjes = 40 - 6 x aantal weken

1. Stijgend
2. Geen van beide
3. Dalend
4. Ik kan het niet aflezen in de formule

Wat moet je altijd vermelden als je een assenstelsel tekent?

1. Titel, eenheid x-as, eenheid y-as
2. Helemaal niets
3. Titel
4. De formule

Ik wil bij een grafiek een formule schrijven. Waarmee begint de formule?

1. Staat bij de horizontale as
2. Staat bij de verticale as
3. Begingetal
4. Stijg- of daalgetal

Welke variabelen zitten er in de formule:

Kosten in euro = 34 + 6,75 x aantal in uren

1. euro en uren
2. kosten in euro
3. kosten en aantal
4. aantal in uren

Welke eenheden zitten er in de formule:

Kosten in euro = 34 + 6,75 x aantal in uren

1. euro en uren
2. kosten in euro
3. kosten en aantal
4. aantal in uren

Wat is de r.c. van de volgende formule:

K = 3,12 - 54a

1. -3,12
2. 54
3. -54
4. 3,12

Wat is het begingetal van de volgende formule:

K = 3,12 - 54a

1. -3,12
2. 54
3. -54
4. 3,12

Wat zijn de variabelen in deze formule H = 5 + 3t

1. H en t
2. 5 en 3
3. 3t
4. H

Simon werk 9 uur. Hoeveel verdient hij dan?
Formule : Loon in euro’s = 9 + 7 × aantal uren.

Maken

Opdracht 12, 13, 15

Leerdoelcheck

Aan het eind van de les 

Kun je een grafiek tekenen bij een lineaire formule

Teken de grafiek bij de volgende formule
Bedrag in euro = 400 + 0,20 x aantal minuten

voor 50, 100 en 200 minuten.

Leerdoel 3

Aan het eind van de les 

Kun je een zelf een assenstelsel maken bij een grafiek

Theorie C

Theorie C

Klassikaal

Maken

Opdracht 16, 19 t/m 22

Leerdoelcheck

Teken de grafiek bij de volgende formule
Bedrag in euro = 400 + 0,20 x aantal minuten

voor 50, 100 en 200 minuten.

Leerdoel 3

Aan het eind van de les 

Kun je een zelf een assenstelsel maken bij een grafiek