Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Thema 3 Bloed
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel
1. Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
Slide 2 - Diapositive
Waar denk je aan bij bloed?
Slide 3 - Carte mentale
Bloedvatenstelsel
Ademhalingstelsel
Slide 4 - Diapositive
Wat vind jij van bloed?
😒🙁😐🙂😃
Slide 5 - Sondage
Hoeveel liter bloed heeft een volwassen man gemiddeld?
A
ongeveer 2 liter bloed
B
ongeveer 3 liter bloed
C
ongeveer 6 liter bloed
D
ongeveer 10 liter bloed
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
Bloed = transport
voedingsstoffen, zuurstof en warmte, maar ook koolstofdioxide en andere afvalstoffen
Slide 8 - Diapositive
Bloedcellen
Rode bloedcellen - vervoeren zuurstof
Witte bloedcellen - belangrijk bij de afweer
Bloedplaatjes - bloedstolling
Slide 9 - Diapositive
Rode bloedcellen
Functie: vervoert zuurstof
In rode bloedcellen zit hemoglobine.
Let op: geen KERN
Slide 10 - Diapositive
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen hebben een celkern.
Geen vaste vorm
Bestrijden ziekte verwekkers
Als je een wondje hebt en er komen bacteriën of andere ziekteverwekkers in je lichaam, dan komen de witte bloedcellen in actie.
Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen.
Deze hebben een verschillend taak.
Slide 11 - Diapositive
Witte bloedcellen
Hoe werkt de witte bloedcel?
Slide 12 - Diapositive
Witte bloedcellen
Slide 13 - Diapositive
0
Slide 14 - Vidéo
Bloedplaatjes
Functie:
zorgt voor bloedstolling
vorm:
geen vaste vorm
kern:
geen celkern
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
biologiepagina.nl
Slide 17 - Lien
Slide 18 - Vidéo
00:27
Waar gebruiken de cellen van de organen en weefsel de zuurstof voor?
A
fotosynthese
B
ademen
C
verbranding
D
uitscheiden
Slide 19 - Quiz
00:34
Wie vervoert zuurstof?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
Slide 20 - Quiz
01:00
Wat is waar over het bloed?
A
Het bloed vervoert voedingsstoffen
B
het bloed vervoert afvalstoffen
C
het bloed vervoert zuurstof
D
A, B en C zijn waar
Slide 21 - Quiz
01:29
Welke drie bloedcellen zijn er?
Slide 22 - Question ouverte
01:47
Van welke bloedcellen heeft het lichaam de meeste?
A
bloedplaatjes
B
witte bloedcellen
C
rode bloedcellen
Slide 23 - Quiz
02:25
Waar zit beenmerg?
A
spieren
B
botten
C
vet
Slide 24 - Quiz
02:51
Hoe heet de stof waar zuurstof zich aan kan binden?
A
Myoglobine
B
Hexaglobine
C
Triaglobine
D
Hemoglobine
Slide 25 - Quiz
Hoe heet de bloedcel bij 4 (enkelvoud)
Slide 26 - Question ouverte
Hoe heet de bloedcel bij 1 (enkelvoud)
Slide 27 - Question ouverte
Bloedplasma
Bloedcellen
water
Rode bloedcel
Witte bloedcel
Glucose
Warmte
Bloedplaatje
Afvalstoffen
voedingsstoffen
Slide 28 - Question de remorquage
Sommige soorten slangengif kunnen stolling van bloed in de bloedvaten veroorzaken. Welke bloeddeeltjes hebben te maken met bloedstolling?
A
Witte bloedcellen
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
Slide 29 - Quiz
Er zijn mensen die extra vitaminen slikken om een betere afweer tegen ziekteverwekkers te krijgen. Welke bloeddeeltjes hebben te maken met afweer?
A
Witte bloedcellen
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
Slide 30 - Quiz
Henk heeft last van bloedarmoede. De dokter zegt tegen hem dat hij voeding moet eten met veel ijzer. Waarom krijgt Henk dit advies? (Overleg met je buurman/buurvrouw om een antwoord te geven.)