VWO 5 Herhalen Bloed

Bloedsomloop
Herhalen Thema 9 Bloedsomloop
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Bloedsomloop
Herhalen Thema 9 Bloedsomloop

Slide 1 - Diapositive

De bloedsomloop

Dubbele bloedsomloop:

- Kleine bloedsomloop >> Longen
- Grote bloedsomloop >> Lichaam

Slide 2 - Diapositive

BINAS 84C

Slide 3 - Diapositive

Tot welke bloedsomloop hoort de longslagader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 4 - Quiz

Welke bloedsomloop begint in de linkerharthelft?
A
Grote Bloedsomloop
B
Kleine Bloedsomloop

Slide 5 - Quiz

Hoort dit diagram bij de grote of de kleine bloedsomloop?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 6 - Quiz

Bij welk organisme hoort deze bloedsomloop?
A
Mens
B
Mossel
C
Makreel
D
Mier

Slide 7 - Quiz

Snappen:
  • richting bloedstroom,
  • snelheid bloedstroom,
  • zuurstofrijk of zuurstofarm.
  • aders/slagaders
  • verschil in bloeddruk

Slide 8 - Diapositive

Bloeddruk en slagadertjes

Slide 9 - Diapositive

Wat zegt je bloeddruk over je gezondheid?
  • Het bloed 'drukt' tegen wanden van bloedvaten: bloeddruk
  • Bloeddruk verschilt in je lichaam

  • Hoge bloeddruk slecht op de lange termijn: beschadiging bloedvat
  • Lage bloeddruk kan zorgen voor duizeligheid en flauwvallen.

Slide 10 - Diapositive

Hartfasen
Tijdens rust 1 hartslag = 0,8s
1. Boezemsystole (0,1s)

2. Kamersystole (0,3s)

3. Diastole (0,4s)
BINAS 84D

Slide 11 - Diapositive

Hartfasen
Diastole: Bloed komt hart binnen via holle aders (rechts) en longader (links)

Boezemsystole: kamers worden extra gevuld door samentrekken van de boezems

Kamersystole: Bloed wordt weggepompt uit de kamers naar de longslagader (rechts) en de aorta (links)


BINAS 84D

Slide 12 - Diapositive

4 fasen van een hartslag

P-top: boezemactiviteit
PR-segment: prikkel wordt even vastgehouden in AV knoop.
QRS-complex: kameractiviteit
T-top: ontspannen van de hartspier
In het ECG kan de arts bijvoorbeeld een verhoging tussen de S-top en de T-golf zien (ST-elevatie). Dit kan wijzen op een acuut hartinfarct.
ECG hartinfarct
Normale ECG

Slide 13 - Diapositive

Verdeling bloed
Bekijk bron 11. 

Lichaam bepaalt hoeveel bloed naar welke organen gaat. Kringspieren in bloedvaten knijpen samen of ontspannen.

Slide 14 - Diapositive

In welke hartfase bevindt dit hart zich?
A
Systole boezems
B
Systole kamers
C
Diastole
D
kan met dit plaatje niet bepaald worden

Slide 15 - Quiz

Transport van stoffen
  • Opgelost in bloedplasma
zuurstof, CO2, ionen, glucose, afvalstoffen, enz.
  • Eiwitten (in colloïd)
  • In rode bloedcel (oxy)hemoglobine 

Slide 16 - Diapositive

Zuurstoftransport
Rode bloedcellen met hemoglobine
Hierdoor 70x meer zuurstoftransport.
1. Diffusie van longen (hoge concentratie) naar bloedplasma (lage concentratie)

2. Hemoglobine (Hb) neemt zuurstof op > oxyhemoglobine (HbO2)

3. Door opname van hemoglobine >
lage concentratie zuurstof in bloedplasma > zie stap 1.

Slide 17 - Diapositive

Bohr-effect
  • Actief weefsel lagere pO2, dus minder zuurstofverzadiging Hb
  • Actief weefsel hogere pCO2, lagere pH, meer zuurstofmoleculen komen vrij
  • Hoge temperatuur zorgt ervoor dat er meer zuurstof vrijkomt uit oxyhemoglobine

Slide 18 - Diapositive

Opname zuurstof
Zie bron 13.

In de longen: hoog pO2
Hb + O2 > HbO2

In spieren: laag pO2
HbO2 > Hb + O2

Reactie op laag pO2 in de longen: 
Nieren > EPO > Beenmerg > meer rode bloedcellen

Slide 19 - Diapositive

Afvoeren CO2
5% lost op in bloedplasma.

95% gaat rode bloedcellen in:
25% bindt aan Hb tot HbCO2
70% bindt als HHb en als HCO3- bloedplasma in.

Slide 20 - Diapositive

Bloedstolling
1. Bloedplaatjes: plaatjesfactor
Beschadigde cellen: tromboplastine

2. Cascade (+stollingsfactoren)

3. Protrombine > trombine

4. Fibrinogeen > fibrine

Slide 21 - Diapositive

Welke twee bestanddelen zijn nodig voor de bloedstolling?
A
Plasma-eiwitten en rode bloedcellen
B
Rode bloedcellen en witte bloedcellen
C
Plasma-eiwitten en witte bloedcellen
D
Plasma-eiwitten en bloedplaatjes

Slide 22 - Quiz