Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Quiz Hoofdstuk 3
De tijd van monniken en ridders
Slide 1 - Diapositive
Wat hoort NIET bij de tijd van de monniken en ridders?
A
Het hofstelsel
B
Groeiende steden
C
De standenmaatschappij
D
Landbouwsamenleving
Slide 2 - Quiz
Over welke periode gaat tijdvak 3? (monniken en ridders)
A
100-600
B
600-1000
C
600-1200
D
500-1000
Slide 3 - Quiz
Willibrord en Bonifatius bekeerden mensen tot het christendom. Wat is bekeren?
A
Mensen overhalen om te geloven in de christelijke god.
B
Mensen de keuze geven om te geloven in de god die ze zelf willen.
C
Een kerk bouwen.
D
Mensen dopen.
Slide 4 - Quiz
Wie was de eerste koning van Frankische rijk?
A
Karel de Grote
B
Clovis
C
Pepijn III
D
Karel Martel
Slide 5 - Quiz
Wat deed een ridder? (meerdere antwoorden zijn goed)
A
Vechten
B
Oorlog voeren
C
Kasteel beschermen
D
Luieren
Slide 6 - Quiz
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Geestelijken
Adel
Boeren
Slide 7 - Question de remorquage
Wie bedoelen we met heidenen?
A
Mensen die geloven in het christendom.
B
Monniken
C
Mensen die niet in het christendom geloofden.
D
Horigen die moeten luisteren naar de heer.
Slide 8 - Quiz
Welke gebeurtenis had een grote invloed op de val van het Romeinse Rijk?
A
Karel de Grote wordt keizer
B
De pest
C
Slechte koningen
D
Volksverhuizingen
Slide 9 - Quiz
Van welke Germaanse stam was Karel de Grote de baas?
A
Franken
B
Saksen
C
Friezen
D
Romeinen
Slide 10 - Quiz
Waarom werd het hofstelsel bedacht?
A
Het was erg onveilig in het Oost-Romeinse Rijk
B
Het was erg onveilig in het West-Romeinse Rijk
C
Hierdoor bloeide de handel meer op
D
Mensen wilden samenwonen
Slide 11 - Quiz
Wat hoort niet bij het hofstelsel?
A
Herendiensten uitvoeren
B
Pacht betalen voor het land
C
Lange reizen maken voor handel
D
Standensamenleving
Slide 12 - Quiz
In het hofstelsel
A
Biedt de heer bescherming aan de horige.
B
Verricht de horige herendiensten.
C
Betaalt de horige met opbrengsten van het land zijn heer
D
Helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd
Slide 13 - Quiz
Wat is een ander woord voor horige?
A
Baas
B
Hofstelsel
C
Akker
D
Boer
Slide 14 - Quiz
Wat is niet een van de vijf zuilen
van de islam?
A
Eén keer in je leven naar Mekka gaan
B
Vaak naar de kerk gaan
C
Geld geven aan arme mensen
D
Vijf keer per dag bidden
Slide 15 - Quiz
Wat is niet een van de vijf zuilen
van de islam?
A
Meedoen aan de ramadan (vasten)
B
Bidden
C
Geen varkensvlees eten
D
Allah en Mohammed eren (geloofsbelijdenis)
Slide 16 - Quiz
Wat hoort bij welk geloof?
christendom
islam
beide
Mohammed
Monotheïsme
kerk
moskee
Mekka
Bijbel
Jezus
Koran
Slide 17 - Question de remorquage
Maak de juiste combinaties
heilig boek voor moslims
stad waar Mohammed in het jaar 622 uit wegvluchtte
de god van de moslims
stad waar Mohammed in het jaar 622 naartoe vluchtte
mensen die geloven dat Mohammed de waarheid sprak
Koran
Mekka
moslims
Allah
Medina
Slide 18 - Question de remorquage
Waar is de Islam ontstaan?
A
Arabië
B
China
C
Spanje
D
Turkije
Slide 19 - Quiz
Hoe noemen we de vijf leefregels van de islam?
A
De Vijf Pilaren van de islam
B
De Vijf Zuilen van de islam
C
De Vijf Hoekstenen van de islam
D
De Vijf Regels van de islam
Slide 20 - Quiz
Wie is de profeet van de islam?
A
Mohammed
B
Jezus
C
Arabier
D
Er is geen profeet
Slide 21 - Quiz
Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’? Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden
Slide 22 - Quiz
Een vrouwelijke monnik wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Het verzorgen en genezen van zieken was één van de taken van monniken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quiz
Monniken zijn geen geestelijken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quiz
Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding
Ik ben van adel
Ik ben een geestelijke
Ik betaal pacht
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Slide 26 - Question de remorquage
Kijk goed naar de kaart. Is dit een kaart van het Romeinse Rijk aan het begin of aan het einde van de 4e eeuw?
Geef antwoord bij de volgende dia.
Slide 27 - Diapositive
Van wanneer is de kaart van het Romeinse Rijk?
A
Begin van de 4e eeuw
B
Eind van de 4e eeuw
Slide 28 - Quiz
De leider van de Franken was Odoaker.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quiz
Na de val van het West-Romeinse rijk werd de macht van de Franken groter.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Hieronder staan vier verschillende groepen mensen uit de middeleeuwse standensamenleving. 1 de adel 2 geestelijken 3 horigen 4 vrije boeren Welke groepen mensen behoorden tot de derde stand?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
3 en 4
Slide 31 - Quiz
Welke gebeurtenis staat symbool voor het begin van de islamitische jaartelling?
A
Mohammed ontvangt een boodschap van de engel Gabriël.