2tl 17 mei unité 3.5 het bijvoeglijk naamwoord

Bienvenue!


1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Bienvenue!


Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

aujourd'hui
- unité 3.5 bijvoeglijke naamwoorden
- oefeningen
-Kahoot

Slide 3 - Diapositive

samenvatting unité 3.5
je suis présent (m- enkelvoud)
je suis présente (v-enkelvoud)

Job et Sam sont présents (m-meervoud)
Merle et Fleur sont présentes (v-meervoud)
We maken aantekeningen!!

Slide 4 - Diapositive

vidéo 
het bijvoeglijk naamwoord
staat ook in learnbeat

Slide 5 - Diapositive

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...

Slide 6 - Question ouverte

Het bijvoeglijk naamwoord
Wat weten we nog?

Un garçon français.                     Een Franse jongen.
Une fille française.                       Een Frans meisje.



Slide 7 - Diapositive

In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord vaak ... het zelfst. nw.

Slide 8 - Question ouverte

bijv nw die ervóór komen
joli - leuk, bijv. une jolie fille
grand - groot ,  bijv. un grand homme
petit - klein
bon- goed
beau - mooi
nouveau - nieuw
vieux - oud

Slide 9 - Diapositive

Een bijvoeglijk naamwoord dat bij een vrouwelijk woord hoort krijgt een extra ...
A
e
B
s

Slide 10 - Quiz

Ken je dit schema nog?

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
Un pantalon rouge.           -->           Une robe rouge.

Un garçon français.          -->           Deux garçons français.
  • Geen extra -e, wanneer het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -e.
  • Geen extra -s, wanneer het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -s of een -x.

Slide 13 - Diapositive

Kies de juiste vorm:
Elle a une ___ jupe.
A
joli
B
jolie

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste vorm:
La série est ___.
A
intéressant
B
intéressante

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste vorm:
C'est une ___ actrice.
A
grand
B
grande

Slide 16 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Elle a deux chats (m) ___ .
A
noirs
B
noir

Slide 17 - Quiz

bijzondere vormen
mannelijk      -            vrouwelijk
oud: vieux -                 vieille
nieuw: nouveau-     nouvelle
mooi: beau -              belle
wit: blanc-                  blanche
gek: fou -                    folle
lang: long-                 longue

Slide 18 - Diapositive

Le sac est
A
nouveau
B
nouvelle

Slide 19 - Quiz

La grand-mère est...
A
vieille
B
vieux

Slide 20 - Quiz

zelfstandig werken
Kijk in Learnbeat week 20 voor de opdrachten

2TL: unité 3.5 exercices 16 allemaal tot en met 16F1
A/S/D/T: maak de oefeningen in jullie eigen learnbeatgroep

Klaar? Leer de woordjes van apprendre 8

Slide 21 - Diapositive

récré
- we blijven IN het lokaal
- portable: oui?
- je peux aller au toilettes?
- als de tijd om is, gaat iedereen zitten en gaan we verder met de les

Slide 22 - Diapositive

devoirs volgende week
leren apprendre 8
leren: de bijvoeglijke naamwoorden

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive