Les 2: Planten en dieren

Les 2: Planten en dieren
Biologie gaat over alles wat leeft. In deze les gaan we het hebben over organismen. 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les 2: Planten en dieren
Biologie gaat over alles wat leeft. In deze les gaan we het hebben over organismen. 

Slide 1 - Diapositive

Les planning
Les doelen Les doelen bespreken
Les doelen vorige les herhalen
Theorie
Korte quiz
Zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

Les doelen
1.1.1 Je kunt uitleggen wat een organisme is.
1.1.2 Je kunt de zeven levenskenmerken noemen.
1.1.3 Je kunt omschrijven wat groei is.
1.1.4 Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is.

Slide 3 - Diapositive

Hoe kun je bewijzen dat je leeft?

Slide 4 - Question ouverte

Hoe kun je bewijzen dat een aap leeft?

Slide 5 - Question ouverte

Hoe kun je bewijzen dat een auto niet leeft?

Slide 6 - Question ouverte

Organismen
Een organismen is een levend wezen.

Slide 7 - Diapositive

Voorbeelden van organismen
Mensen
Dieren
Planten
Bacteriën 
Schimmels
Gist
Insecten

Slide 8 - Diapositive

De zeven levenskenmerken 
• ademhalen
• bewegen
• groeien (groter en zwaarder worden)
• uitscheiden (plassen, zweten)
• voeden (eten en drinken)
• voortplanten (kinderen krijgen)
• waarnemen (horen, proeven, ruiken, voelen en zien)

Slide 9 - Diapositive

Levend, dood of levenloos
Dood heeft ooit geleefd (omgehakte boom)
Leven heeft levenskenmerken (etende aap)
Levenloos heeft nooit geleefd (auto)

Slide 10 - Diapositive

Is een auto
A
Dood
B
levenloos
C
levend

Slide 11 - Quiz

Benoem 4 levenskenmerken

Slide 12 - Question ouverte

Leg uit wat groeien is

Slide 13 - Question ouverte

Leg uit wat een organisme is

Slide 14 - Question ouverte

Geef 3 voorbeelden van een organisme

Slide 15 - Question ouverte

Welke drie tekeningen laten een organisme zien?

Slide 16 - Question ouverte

Over welk levenskenmerk gaat de zin. Een vrouw krijgt een baby.
A
Waarnemen
B
Voeden
C
Voortplanten
D
bewegen

Slide 17 - Quiz

Over welk levenskenmerk gaat de zin. De hond hoort zijn baasje roepen.
A
Waarnemen
B
Voeden
C
Voortplanten
D
bewegen

Slide 18 - Quiz

Over welk levenskenmerk gaat de zin. Jonge bomen worden elk jaar groter.
A
Waarnemen
B
Voeden
C
Groeien
D
bewegen

Slide 19 - Quiz

Over welk levenskenmerk gaat de zin. Veel leerlingen gaan met de fiets naar school.
A
Waarnemen
B
Voeden
C
Groeien
D
bewegen

Slide 20 - Quiz

Zelfstandig werken
Biologie boek A Blz. 14 - 19
Heb je een vraag steek je vinger op.
Ben je klaar laat je werk zien aan de docent. 
timer
30:00

Slide 21 - Diapositive

Voorruitblik volgende les
De volgende les gaat over een tekening maken volgens de biologie regels. 

Slide 22 - Diapositive