Les 2 zinsstructuren

Zinsstructuren
Hoofdzin zonder bijzin
Hoofdzin met bijzin
De bijzin
Inversies
Voegwoorden

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Zinsstructuren
Hoofdzin zonder bijzin
Hoofdzin met bijzin
De bijzin
Inversies
Voegwoorden

Slide 1 - Diapositive

Wanneer gebruiken we inversie 1?

Slide 2 - Carte mentale

Welke voegwoorden krijgen inversie 2?

Slide 3 - Carte mentale

Welke voegwoorden krijgen geen inversie?

Slide 4 - Carte mentale

Welke inversie is dit?
"heb jij een groot huis?"
A
inversie 1
B
inversie 2
C
geen inversie
D
beide

Slide 5 - Quiz

Welke inversie is dit?
"Ik drink geen koffie, want ik vind dat niet lekker."
A
inversie 1
B
inversie 2
C
geen inversie
D
beide

Slide 6 - Quiz

Welke inversie is dit?
"Ik drink geen koffie, want ik vind dat niet lekker."
A
inversie 1
B
inversie 2
C
geen inversie
D
beide

Slide 7 - Quiz

Welke inversie is dit?
"Ik ga naar het feest, maar ik ga niet drinken."
A
inversie 1
B
inversie 2
C
geen inversie
D
beide

Slide 8 - Quiz

Welke inversie is dit?
"Volgende week ga ik naar een concert ."
A
inversie 1
B
inversie 2
C
geen inversie
D
beide

Slide 9 - Quiz

Welke inversie is dit?
"Ik ga vroeg slapen, zodat ik morgen energie heb."
A
inversie 1
B
inversie 2
C
geen inversie
D
beide

Slide 10 - Quiz

Welke inversie is dit?
"Vandaag ga ik naar de dokter."
A
inversie 1
B
inversie 2
C
geen inversie
D
beide

Slide 11 - Quiz

Welke inversie is dit?
"Ik bel je als ik thuis ben."
A
inversie 1
B
inversie 2
C
geen inversie
D
beide

Slide 12 - Quiz

Welke inversie is dit?
"Ik eet vroeg sinds ik in Nederland woon."
A
inversie 1
B
inversie 2
C
geen inversie
D
beide

Slide 13 - Quiz

Welke inversie is dit?
"Ik ga vandaag werken en jij gaat vandaag naar school."
A
inversie 1
B
inversie 2
C
geen inversie
D
beide

Slide 14 - Quiz

Welke inversie is dit?
"Sinds ik naast de KFC woon, eet ik veel kip."
A
inversie 1
B
inversie 2
C
geen inversie
D
beide

Slide 15 - Quiz

Welke inversie is dit?
"Ik eet een broodje, omdat ik honger heb"
A
inversie 1
B
inversie 2
C
geen inversie
D
beide

Slide 16 - Quiz

Welke inversie is dit?
"Frank zegt dat hij morgen vrij is."
A
inversie 1
B
inversie 2
C
geen inversie
D
beide

Slide 17 - Quiz

Welke inversie is dit?
"Ik ben vegetariër, dus ik eet geen vlees."
A
inversie 1
B
inversie 2
C
geen inversie
D
beide

Slide 18 - Quiz

Welke inversie is dit?
"Ik ben moe, want ik heb slecht geslapen."
A
inversie 1
B
inversie 2
C
geen inversie
D
beide

Slide 19 - Quiz

Maak de zin af:
Ik ga vandaag niet werken, want..
A
ik ziek ben
B
ik ben ziek

Slide 20 - Quiz

Maak de zin af:
Ik ben vandaag vrij, dus...
A
ik ga naar de stad
B
ik naar de stad ga
C
ga ik naar de stad

Slide 21 - Quiz

Maak de zin af:
Mijn vrienden zeggen dat ...
A
zij zijn op vakantie
B
zij op vakantie zijn
C
zijn zij op vakantie

Slide 22 - Quiz

Maak de zin af:
We blijven vandaag thuis, tenzij ...
A
het mooi weer is
B
het is mooi weer
C
is het mooi weer

Slide 23 - Quiz

Maak de zin af:
Ik doe de verwarming aan, omdat
A
het is koud
B
is het koud
C
het koud is

Slide 24 - Quiz

Maak de zin af:
Ik ben druk, maar...
A
wil ik wel naar de bioscoop
B
ik wil wel naar de bioscoop
C
ik wel naar de bioscoop wil

Slide 25 - Quiz

Maak de zin af:
... een fiets gekocht?
A
jij hebt gisteren
B
heb jij gisteren

Slide 26 - Quiz

Maak de zin af:
Hij geeft geld uit alsof...
A
hij is rijk
B
hij rijk is
C
is hij rijk

Slide 27 - Quiz

Maak de zin af:
Vandaag ...
A
moet ik 7 uur werken
B
moet ik werken 7 uur
C
ik moet 7 uur werken
D
ik 7 uur moet werken

Slide 28 - Quiz

Maak de zin af:
Zodra ik thuis ben ...
A
bestel ik een pizza
B
ik bestel een pizza
C
ik een pizza bestel

Slide 29 - Quiz

Maak de zin af:
Ik weet niet of ...
A
ik moet vrijdag werken
B
ik vrijdag moet werken
C
ik moet werken vrijdag
D
ik vrijdag werken moet

Slide 30 - Quiz

Maak de zin af:
We gaan naar de bioscoop ...
A
of we gaan uiteten
B
of we uiteten gaan
C
of gaan we uiteten

Slide 31 - Quiz