WZKJ les 3

Waar staat TGT voor
A
Tegen gebruik tot
B
Tenminste goed tot
C
Te gebruiken tot
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Waar staat TGT voor
A
Tegen gebruik tot
B
Tenminste goed tot
C
Te gebruiken tot

Slide 1 - Quiz

Welzijn, kind en jongere 

Slide 2 - Diapositive

LEERDOELEN WEEK 3
  • Leg uit waar een hoofdluis zijn eitjes (neten) legt blz. 260;​
  • Leg uit waar de afkorting THT voor staat blz. 261;​
  • Leg uit waar de afkorting TGT voor staat blz. 261;​
  • Benoem de belangrijke momenten om je handen te wassen blz. 262​

Slide 3 - Diapositive

Hoofdluis blz. 260​

  • ​Feiten fabels​
  • Hoe vaak komt hoofdluis voor?​
  • Wat zijn neten?​



Blok 4 Opdracht 9.1 t/m 9.5 ​
 ​













Slide 4 - Diapositive

Hoe noem je luizeneitjes en aan welk haar hebben luizen een hekel?
A
Neten. Aan heel schoon haar.
B
Neten. Aan haar waar veel gel in zit.
C
Kloontjes. Aan haar waar veel gel in zit.
D
Kloontjes. Aan heel schoon haar.

Slide 5 - Quiz

Met wat kun je luizen behandelen?
A
anti-luis lotion
B
wassen
C
luizenkam
D
luizenshampoo

Slide 6 - Quiz

Afkortingen voeding en Bederf​



THT en TGT​   Blz. 260 + 261​


Blok 7 ​
Opdracht 1.1 + 2.2​
Opdracht 2.1 + 2.2​







Slide 7 - Diapositive

Wat is de betekenis van THT
A
ten minste houdbaar tot
B
tot en met houdbaar
C
/
D
/

Slide 8 - Quiz

Wat betekent TGT
A
tenminste goed tot
B
tenminste gebruiken tot
C
tenminste gooien tot
D
tenminste gaan tot

Slide 9 - Quiz

Handen wassen
Hoe lang handen wassen?​ Blz. 262


Slide 10 - Diapositive

Waarom moet je de handen wassen?
A
omdat het lekker is
B
tegen de bacterien
C
omdat het moet

Slide 11 - Quiz

Handen wassen, dit valt onder?
A
Bedrijfshygiëne
B
Proceshygiëne
C
Persoonlijke hygiëne
D
Hygiëne bij verwerking

Slide 12 - Quiz

Hoe lang moet je je handen wassen?
A
10 seconden
B
30 seconden
C
Maakt niet uit
D
20 seconden

Slide 13 - Quiz

Leerdoelen behaald?!

Slide 14 - Diapositive

Hoe gaat het? 

- Hoe is het vandaag gegaan?  
- Kan ik jullie ergens mee helpen? 

Bedankt voor jullie aandacht

jullie mogen verder gaan met
de speurtocht.





Slide 15 - Diapositive