K2 Les 29 (zelfs./bijv. naamwoord)

Wat gaan we doen?
Uitleg 'zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord'
Filmpje
Aan het werk!
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen?
Uitleg 'zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord'
Filmpje
Aan het werk!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Hoeveel znw zitten er in de zin: 'Rosa heeft haar vriendje gedumpt.'
A
1
B
2
C
3

Slide 3 - Quiz

Wat is het zelfstandige naamwoord in de zin: 'haar hond is gisteren verdwenen.'
A
haar
B
hond
C
gisteren
D
verdwenen

Slide 4 - Quiz

Wat is het zelfstandige naamwoord in de zin: 'ze heeft helaas een lekke band'
A
ze
B
helaas
C
lekke
D
band

Slide 5 - Quiz

Les 29: bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Zelfstandig naamwoorden kennen we al: dat zijn mensen, dieren en dingen. 

Bijv. het boek, de fiets, een vijver, de krekel, het stoeltje.

Slide 7 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
de-woorden krijgen +e
--> de oude krant, de dure bank

 het-woorden krijgen +e:                                        maar: zijn bij 'een' zonder -e 
het diepe meer                                                                       een diep meer
                                                                                             
 stof en materialen krijgen - en:
Het gouden horloge


Slide 8 - Diapositive

Welke bijvoeglijke naamwoorden
ken jij nu?

Slide 9 - Carte mentale

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin: 'ze heeft helaas een lekke band'
A
ze
B
helaas
C
lekke
D
band

Slide 10 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin: 'De ondraaglijke pijn die hij had was niet om aan te zien'
A
De
B
ondraaglijke
C
pijn
D
had

Slide 11 - Quiz

Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden zitten er in de volgende zin: 'De lekkerste broodjes komen van deze fantastische bakkerij'
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden zitten er in de volgende zin: 'Deze enorme, kale man tilde net die zware hond op'
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijke naamwoorden komen voor als:
  • Stellende trap: vers
  • Vergrotende trap: verser
  • Overtreffende trap: verst


Let op!
 
 
Soms veranderen er letters --> boos, bozer, boost 
Soms verandert het woord --> veel, meer, meest

Het is kleiner dan … en even klein als …



Slide 14 - Diapositive

stellende trap
vergrotende trap
overtreffendetrap
groot
groter
grootst
duur
fijn
dom
Trappen van vergelijking

Slide 15 - Diapositive

'Zachter' is de....
A
Stellende trap
B
Vergrotende trap
C
Overtreffende trap

Slide 16 - Quiz

'Mooist' is de....
A
Stellende trap
B
Vergrotende trap
C
Overtreffende trap

Slide 17 - Quiz

'snel' is de....
A
Stellende trap
B
Vergrotende trap
C
Overtreffende trap

Slide 18 - Quiz

'blauwer' is de....
A
Stellende trap
B
Vergrotende trap
C
Overtreffende trap

Slide 19 - Quiz

Aan de slag!
Maken: les 29 opdr. 1 t/m 8

Slide 20 - Diapositive