H1 Begroten voor iedereen §1 + §2 (3 lessen)

H1, Begroten voor iedereen
Welkom!





§1.1 & §1.2 Begroten
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H1, Begroten voor iedereen
Welkom!





§1.1 & §1.2 Begroten

Slide 1 - Diapositive

Planning

  • Leerdoelen                                           2 min
  • Introductie                                            3 min
  • Uitleg + filmpje + actieve opgaves     20 min
  • Opdracht(en) maken                          10 min
  • Leerdoelen behaald?                           5 min
  • Afsluiting les                                         2 min

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet ik het verschil tussen giraal geld en chartaal geld.


Aan het einde van de les ken ik de verschillende soorten diagrammen.


Aan het einde van de les kan ik uitleggen hoe een budgetlijn werkt.

Slide 3 - Diapositive

Heb je een bijbaan? Waar werk je en wat doe je daar?

Slide 4 - Carte mentale

Wat is economie?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Economie
Economie is overal
Iedereen heeft met economie te maken
Economie hoort bij de maatschappij/samenleving
Het gaat bij economie om het maken van keuzes

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Maken opgave 1.2
Inkomsten met tegenprestatie: werk, bijbaan
Inkomsten zonder tegenprestatie: zakgeld, uitkering
timer
4:00

Slide 9 - Diapositive

Zakgeld= geld dat je krijgt ZONDER tegenprestatie en dat je vrij mag besteden.
Omrekenen

Slide 10 - Diapositive

Kiezen is belangrijk bij het vak economie omdat
A
Je hebt meer behoeften dan middelen
B
Je hebt meer middelen dan behoeften
C
Omdat je dan geld bespaart
D
mensen niet weten wat ze willen

Slide 11 - Quiz

Chartaal en giraal geld
  • 2 Soorten geld:
  1. Chartaal = munten en bankbiljetten. Je kunt het vastpakken.
  2. Giraal = geld dat op je account/bankrekening staat. Je kunt het niet vastpakken.

Zwart geld?

Slide 12 - Diapositive

NIBUD
Nationaal 
Instituut 
BUDgetvoorlichting

 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

H1, Begroten voor iedereen
Welkom!





§1.1 & §1.2 Begroten

Slide 15 - Diapositive

Maken opgave 1.1 t/m 1.7

Slide 16 - Diapositive

Verschillende soorten diagrammen:

Cirkeldiagram
Staafdiagram
Lijndiagram (zoals de budgetlijn)

Let op!: Er moet altijd een titel en een legenda bij een diagram staan om duidelijk te maken wat er wordt weergegeven!

Slide 17 - Diapositive

Staafdiagram

Slide 18 - Diapositive

Lijndiagram (=grafiek)
Een lijndiagram laat een stijging of daling zien in de loop van tijd

Slide 19 - Diapositive

Maken opgave 1.1 t/m 1.7
timer
8:00

Slide 20 - Diapositive

Cola is dus € 2,-
Mars kost dus blijkbaar € ??
Totale budget van Jantje bij een uitje= €20

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Bij een verandering van het budget verandert de helling van de budgetlijn.(H1)
A
Onjuist
B
Juist

Slide 23 - Quiz

Maken opgave 1.9
Mocht je klaar zijn 1.1 t/m 1.8 afmaken
Daarmee klaar: Bouwsteen 1.1 (BLZ. 19-20)

Slide 24 - Diapositive

H1, Begroten voor iedereen
Welkom!





§1.1 & §1.2 Begroten

Slide 25 - Diapositive

Bouwsteen 1.1

Slide 26 - Diapositive



Om te helpen bij jouw (financiële) keuzes kan je budgetteren. 

Je stemt dan je uitgaven en inkomsten zo goed mogelijk op elkaar af door een begroting (= budgetplan) te maken.

Slide 27 - Diapositive

Begroting (= budgetplan)
Overzicht van verwachte inkomsten en verwachte uitgaven


Slide 28 - Diapositive


Begroting = budgetplan --> Overzicht van toekomstige inkomsten en uitgaven (dus schatting)

Administratie = Boekhouding --> overzicht van de werkelijke inkomsten en uitgaven

Slide 29 - Diapositive

Een begroting waarbij de (geschatte) inkomsten en uitgaven aan elkaar gelijk zijn heet een sluitende begroting.

Als de uitgaven groter zijn dan de inkomsten, dan is er sprake van een tekort. (Oplossing(en)?)

En zijn er meer inkomsten dan de uitgaven, dan is er een overschot.

Slide 30 - Diapositive

Een ander woord voor begroting is:

A
budgetplan
B
inkomsten
C
reservering

Slide 31 - Quiz

Wat is chartaal geld?
A
Geld dat bestaat uit munten en bankbiljetten
B
Geld dat op je betaalrekening staat
C
Geld dat op je spaarrekening staat
D
Geld dat bestaat uit muntgeld en een pinpas

Slide 32 - Quiz

Primaire behoeften zijn ...
A
Noodzakelijke behoeften
B
Luxe behoeften
C
Secundaire behoeften
D
Quartaire behoeften

Slide 33 - Quiz

Wat is het doel van een begroting?
A
Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft.
B
Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst.
C
Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven.
D
Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen.

Slide 34 - Quiz

De budgetlijn gebruiken we omdat
A
Deze lijn producten weergeeft
B
Deze lijn alle mogelijke productcombinaties weergeeft die je maximaal kunt kopen met een bepaald budget
C
je dan beter kunt kiezen
D
dan weet je hoeveel je kunt overhouden

Slide 35 - Quiz

Door een verandering komt Peter terecht op de blauwe budgetlijn.
Wat is er gebeurd?
A
Blikjes cola zijn duurder geworden.
B
Zijn inkomen is gestegen.
C
Broodjes zijn goedkoper geworden.
D
Blikjes cola zijn goedkoper geworden.

Slide 36 - Quiz

Maken opgave 1.10 t/m 1.12

Slide 37 - Diapositive

Leerdoelen behaald?
Aan het einde van de les weet ik het verschil tussen giraal geld en chartaal geld.


Aan het einde van de les ken ik de verschillende soorten diagrammen.


Aan het einde van de les kan ik uitleggen hoe een budgetlijn werkt.

Slide 38 - Diapositive

cirkeldiagram

Slide 39 - Diapositive