Thema 6. BS 2. Voedselrelaties

Basisstof 6.2 Voedselrelaties
Blz. 189
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Basisstof 6.2 Voedselrelaties
Blz. 189

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Lesdoelen
Terugblikken 
Uitleg basisstof 6.2
Aan de slag! (Huiswerk)
De volgende keer Huiswerk af: basisstof 6.2

Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van de les kan je:
  • Je weet dat organismen en hun milieu elkaar beïnvloeden.
  • vertellen wat een voedselketen is
  • vertellen wat een voedselweb is
  • je kunt een kringloop van stoffen maken

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Petje op, petje af
Wat?   We gaan een spel spelen "Petje op, petje af".
Hoe?   Iedereen gaat staan en geeft antwoord door het velletje omhoog of omlaag te houden. Wie af is gaat zitten. De laatste die staat, wint.
Hulp?  Vragen aan de docent.
Tijd?   Eén ronde.
Uitkomst, wat doen we ermee? De winnaar verdient een snoepje. Je weet nu wat je nog wel en niet wist van de vorige x. 
Klaar? Blijf rustig zitten.
               



Slide 5 - Diapositive

Abiotische factoren
Biotische factoren

Slide 6 - Question de remorquage

Welk organisatieniveau uit de ecologie is zichtbaar op de afbeelding?
A
Individu
B
Populatie
C
Levensgemeenschap
D
Ecosysteem

Slide 7 - Quiz

Dieren eten verschillende dingen
Deze dieren eten alleen plantaardig voedsel (planten, grassen etc.) ze horen bij de groep 'planteneters'.
Leeuwen jagen op andere dieren voor hun voedsel, het zijn echte 'vleeseters'.
Een dode plant of dier worden gebruikt als voedsel voor de 'afvaleters' zoals de regenworm
Deze varkens eten net als de mens zowel planten en dieren. Ze worden 'alleseters' genoemd.

Slide 8 - Diapositive

Planteneter
Vleeseter
Alleseter
Afvaleter

Slide 9 - Question de remorquage

2

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

00:14
Het konijn is een
A
planteneter
B
vleeseter
C
alleseter
D
afvaleter

Slide 12 - Quiz

00:26
De adelaar is een
A
planteneter
B
vleeseter
C
alleseter
D
afvaleter

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Voedselketen en Voedselweb
Kever eet plantaardig materiaal en is dus een planteneter
De specht eet in deze voedselketen de kever, maar de specht eet ook noten en zaden en is daarom een alleseter.
De grote ransuil eet de specht en is een vleeseter

Slide 15 - Diapositive

Verschil
Een voedselweb zijn
meerdere voedsel-
ketens die met el-
kaar samenhangen.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 18 - Quiz

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 19 - Quiz

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 20 - Quiz

Let op: een voedselketen of voedselweb begint altijd met een plant!

Slide 21 - Diapositive

Producenten= planten
produceren voedsel voor mens en dier

Slide 22 - Diapositive

consumenten 1ste orde= planteneters

Slide 23 - Diapositive

Consumenten 2e orde= vleeseters

Slide 24 - Diapositive

Hoe meer vleeseters, hoe meer ordes!

Slide 25 - Diapositive

Afvaleters= eten dode resten van planten en dieren

Slide 26 - Diapositive

Reducenten = bacterien
schimmels

Slide 27 - Diapositive

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 28 - Quiz

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 29 - Quiz

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 30 - Quiz

Het konijn is een ....
A
Consument van de eerste orde
B
Consument van de tweede orde
C
Consument van de derde orde
D
Consument van de eerste en tweede orde

Slide 31 - Quiz

De uil is een ....
A
Consument van de eerste orde
B
Consument van de tweede orde
C
Consument van de derde orde
D
Consument van de eerste en tweede orde

Slide 32 - Quiz

Aan de slag! Thema 6.2
Wat?  Lezen va blz. 189 Maken 1 t/m 9 (4 niet)
 Hoe?   Alleen of fluisterend samen met je buur.
Hulp?  Vragen aan je buur of de docent.
Tijd?  10 minuten
Uitkomst, wat doen we ermee? Aan het einde van de les behandelen we vraag 4, en andere huiswerk vragen. Je kan random de beurt krijgen
Klaar? Maak online de test-je-zelf thema 6.1 en 6.2.
               



timer
10:00

Slide 33 - Diapositive