Voorbereiding PW chap 3 1MH

Voorbereiding PW chap 3 1MH
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Voorbereiding PW chap 3 1MH

Slide 1 - Diapositive

Wat is de vertaling van het woord in hoofdletters:
Mercredi, j'ai UN CONTRÔLE de maths
A
een les
B
een opdracht
C
een toets
D
een boek

Slide 2 - Quiz

Wat is de vertaling van het woord in hoofdletters:
J'ai TROP de devoirs
A
Te veel
B
Moeilijk
C
Weinig
D
Makkelijk

Slide 3 - Quiz

Wat is de vertaling van het woord in hoofdletters:
Monsieur Duval est SÉVÈRE
A
Aardig
B
Streng
C
Vervelend
D
Onhandig

Slide 4 - Quiz


Geef de vertaling van het woord in hoofdletters:
L'histoire est DIFFICILE

Slide 5 - Question ouverte

Geef de vertaling van het woord in hoofdletters :
LES PROFS sont sympas.

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de vertaling van het woord in hoofdletters:
Je vais faire mes HUISWERK
A
Travaux
B
Classes
C
Cahiers
D
Devoirs

Slide 7 - Quiz

Wat is de vertaling van het woord in hoofdletters:
DE SCHOOL commence à 9 heures
A
L'école
B
Le cours
C
D
La récré

Slide 8 - Quiz

Geef de vertaling van het woord tussen haakjes :
(DE SCHOOL) commence à 10 heures.

Slide 9 - Question ouverte

Geef de vertaling van het woord tussen haakjes :
Il a (EEN GEHEIM)

Slide 10 - Question ouverte

Geef de vertaling van het woord tussen haakjes :
Les profs sont sévères. (VOORAL) Madame Galloux.

Slide 11 - Question ouverte

Geef de vertaling van de volgende zin:
Quelle heure est-il?

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin:
Il est neuf heures et demie.

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin:
Tu as quelles matières le mardi?

Slide 14 - Question ouverte

les jours de la semaine
de dagen van de week
lundi
vendredi
samedi
mercredi
dimanche
jeudi
mardi
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag

Slide 15 - Question de remorquage

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
Combineer de juiste vorm van être met het goede persoonlijk voornaamwoord
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 16 - Question de remorquage

Vul de juiste vorm van être in:
Nous .........en cinquième

Slide 17 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van être in:
Paul et Antoine ...............dans leur chambre

Slide 18 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van être in:
Tu ..........en retard

Slide 19 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van être in:
Elle ..........sympa

Slide 20 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van être in:
Vous..........toujours ensemble

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal de zin:
Quelle heure est-il?

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal de zin:
Tu es en quelle classe?

Slide 23 - Question ouverte

Vertaal de zin:
Il est neuf heures et demie

Slide 24 - Question ouverte