HS1, over taal. hv2p, 10-09-2020

Welkom

Wat heb je vandaag nodig?
Je leesboek, boek voor Nederlands, een schrift en een pen.

Heb je dit voor je?
Wees stil, dan kunnen we snel beginnen :) 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Wat heb je vandaag nodig?
Je leesboek, boek voor Nederlands, een schrift en een pen.

Heb je dit voor je?
Wees stil, dan kunnen we snel beginnen :) 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
9.20 - 9.30 - Lezen in leesboek
9.30 - 9.40 - Bijvoeglijke of bijwoordelijke bepaling?
9.40  - 10.00 - Opdrachten bespreken
10.00 - 10.10 -  Zelf aan de slag








Slide 2 - Diapositive

Lezen in leesboek
10 minuten in stilte lezen in je eigen gekozen leesboek

Slide 3 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een bijvoeglijke en bijwoordelijke bepaling?

Slide 4 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een bijvoeglijke en bijwoordelijke bepaling?


Een bijvoeglijke bepaling maakt deel uit van een zinsdeel, het hoort bij een zelfstandig naamwoord.

Een bijwoordelijke bepaling is een zinsdeel. Je kan het in de zin verplaatsen. 

Slide 5 - Diapositive

Uitleg grammatica
Bijvoeglijke bepaling (BVB) - is geen zinsdeel maar een deel van een ander zinsdeel: De bijvoeglijke bepaling noemt een bijzonderheid, kenmerk of een eigenschap van een zelfstandig naamwoord (zn). Kan voor of achter een zn staan. Als de bvb achter het zn staat, begint het met een voorzetsel. (Het zijn meetsal bijvoegelijke naamworden of bezittelijke voornaamwoorden en woordgroepen die beginnen met van) 

De hele zaal was ontroerd door de prachtige uitvoering.
Mijn tante zorgt voor de kat van de buren.

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 6, 7 en 9 (blz. 21)
Opdrachten bespreken

Doe goed mee!

Door samen te doen leer je beter hoe werkt!

Slide 7 - Diapositive

Zelfstandig werken
Wat? Opdracht 9, en 10 op blz. 22 (Herhaling woordsoorten)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt hier twintig minuten de tijd voor
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw. Daarna steek je je hand omhoog, dan beantwoord ik je vraag. 
Klaar? Maak opdracht 11 ook. 

timer
10:00

Slide 8 - Diapositive

Zelf aan de slag!
Noteer: wwg, ow, lv, mw, bwb en bvb. 

1. De luie kat heeft de hele dag op een rode stoel gezeten. 
2. 
2. De eigenaren van de webwinkel verkopen aan hun klanten graag een extra artikel.
3. Victoria stond tijdens haar spreekbeurt voor het beeldscherm. 
4. Vrienden en familie geven Sybren allerlei handige tips.
5. Gister heb ik voor mijn zus de National Geographic gekocht. 

Klaar? --> Maak opdracht 1 op blz. 19 

Slide 9 - Diapositive

Welke zinsdelen van grammatica kennen we tot nu toe?
  • PV : ww in de zin dat verandert als je de zin in een andere tijd zet
  • WWG : alle werkwoorden in een zin
  • OW : wie/wat + gezegde?
  • LV : wie/wat + gezegde + ow?
  • MV: aan wie/ voor wie + wwg + ow + lv?
  • BWB: Geeft aan waarom/wanneer/waar. etc iets gebeurt. 

Slide 10 - Diapositive

Samenstellingen en afleidingen

Een samenstelling --> door twee bestaande woorden samen te voegen
( room + ijs --> roomijs, lange + termijn + planning --> langetermijnplanning)

Een afleiding --> maak je door een voor- of achtervoegsel aan een grondwoord toe te voegen. (beleefd + heid --> beleefdheid, her + ontdekken --> herontdekken)



Slide 11 - Diapositive

Lesafsluiting


Huiswerk voor donderdag 27-08: opdracht 6, 8 (blz. 34 en 35) + opdracht 1 (blz. 84)

Slide 12 - Diapositive

Homoniem en homofoon
Homoniem --> een woord dat meerdere betekenissen heeft.
Bank (meubel om op te zitten) Bank (instelling die geld opslaat)

Homofoon --> twee woorden die hetzelfde klinken, maar anders geschreven worden
Pijl (langwerpig puntig voorwerp) Peil (Maatstaf)

Slide 13 - Diapositive

Opdracht homofonen
Op het formulier dat jullie krijgen is het de bedoeling dat je het juiste woord in de zin invult. Je noteert de antwoorden in je schrift. 
Als titel gebruik je: Opdracht homofonen. 

Klaar? Maak opdracht 3 (blz. 34) + opdracht 4 (blz. 35)
Dit wordt het huiswerk namelijk ;) 
timer
15:00

Slide 14 - Diapositive

Opdracht bespreken
Opdracht homofonen

Schrijf mee



Slide 15 - Diapositive