GMK TA - Antibiotica

Bij welke farmaceutische groep hoort oxycodon?
A
Anesthetica
B
Antibiotica
C
NSAID's
D
Opiaten
1 / 37
suivant
Slide 1: Quiz
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bij welke farmaceutische groep hoort oxycodon?
A
Anesthetica
B
Antibiotica
C
NSAID's
D
Opiaten

Slide 1 - Quiz

Welke werking(en) heeft ibuprofen?
A
Koortsverlagend
B
Ontstekingsremmend
C
Pijnstillend
D
Alle drie

Slide 2 - Quiz

Stelling 1: Paracetamol is hetzelfde als aspirine
Stelling 2: Middelen uit de opiumwet zijn verboden
A
Beide zijn juist
B
Stelling 1 is juist, Stelling2 is onjuist
C
Stelling 1 is onjuist, Stelling2 is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 3 - Quiz

Stelling 1: diclofenac kan maagklachten geven
Stelling 2: oxycodon moet altijd met een laxans gebruikt worden
A
Beide zijn waar
B
Stelling 1 is waar, stelling 2 is niet waar
C
Stelling 1 is niet waar, stelling 2 is waar
D
Beide zijn niet waar

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

''Een antibioticum dat de bacterie doodt is .....''

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
A
Bactericide
B
Breedspectrum
C
Bacteriostatisch
D
Smalspectrum

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Antibiotica worden vaak als 'kuur' gegeven. Wat betekent dit?
A
Behandeling ter voorkoming van een infectie
B
Combinatie van een ingreep met daarna medicatie
C
Kortdurende behandeling van 5-10 dagen
D
Levenslange behandeling

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

De tandarts wil een penicilline voorschrijven. Welk middel zou hij bedoelen?
A
Amoxicilline
B
Clavulaanzuur
C
Clindamycine
D
Tramadol

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Een patiënte is allergisch voor penicilline. Dus de tandarts schrijft clindamycine voor.

Wat voor therapie is dit in het geval van een infectie?
A
Causaal
B
Profylactisch
C
Suppletie
D
Symptomatisch

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Wat is een veelvoorkomende bijwerking van antibiotica?
A
Diarree
B
Maagklachten
C
Obstipatie
D
Sufheid

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Waarom is het belangrijk om een antibioticum kuur altijd af te maken?
A
Om de laatste klachten ook te behandelen
B
Vanwege de bijwerkingen
C
Voorkomen van resistentie
D
Je mag stoppen als de klachten weg zijn

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Wat is endocarditis?
A
Ontsteking van de hartkleppen
B
Ontsteking van het tandvlees
C
Ontsteking van het wortelkanaal
D
Een hartinfarct

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Een orale schimmelinfectie kan veroorzaakt worden door:
A
Inhalatiecorticosteroïden
B
Miconazol
C
NSAID's
D
Nystatine

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Diapositive

Wat doet de trombosedienst?
A
Is een bloeddonatie centrum
B
Is een medisch lab waar je bloed kunt laten afnemen
C
Is een plek voor dialyse
D
Zorgt voor de juiste bloedstolling bij bloedverdunners

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Diapositive