GMK TA - Antistolling + Epipen

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Wat is een indicatie van antistolling?
A
Diabetes
B
Hartinfarct
C
Hoge bloeddruk
D
Maagbloeding

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Welk middel is een bloedverdunner?
A
Acenocoumarol
B
Clindamycine
C
Tramadol
D
Waterstofperoxide

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Een patiënt geeft aan dat hij bij de trombosedienst loopt.
Welk middel zal hij gebruiken?
A
Acenocoumarol of fenprocoumon
B
Acetylsalicylzuur of clopidogrel
C
Apixaban (Eliquis) of rivaroxaban (Xarelto)
D
Tranexaminezuur

Slide 14 - Quiz

Een patiënt heeft een afspraak voor een kiesextractie. Hij vraagt of hij van tevoren moet stoppen met zijn bloedverdunner. Wat zeg jij?
A
Ja, meestal 1 dag van tevoren stoppen, maar zal het even navragen.
B
Bij een extractie van 1 kies meestal niet nodig, maar zal het even navragen.
C
Ja, altijd 1 week van tevoren stoppen.
D
Nee, een bloedverdunner geeft nooit problemen bij ingrepen.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Een patiënt is erg bang voor de behandeling.
Welk middel kan de tandarts preventief voorschrijven om te kalmeren?
A
Atropine
B
Biotene Oralbalance
C
Carbasalaatcalcium (Ascal)
D
Diazepam

Slide 20 - Quiz

Wat is het andere woord voor 'kalmerend'?
A
Analgetisch
B
Antipyretisch
C
Anxiolytisch
D
Sederend

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Een patiënte reageert erg heftig tijdens de behandeling: Haar gezicht zwelt op. De tandarts zegt: ze heeft angio-oedeem pak snel de noodmedicatie. Welk middel pak je?
A
Acetylsalicylzuur (Aspirine)
B
Adrenaline (Epipen)
C
Oxazepam
D
Naproxen

Slide 25 - Quiz

Wat is een kenmerk van Adrenaline?
A
Bijwerking: Sufheid
B
Gebruik: 1 injectie, zo nodig na 3 dagen herhalen
C
Indicatie: anafylactische shock
D
Merknaam: Augmentin

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive