Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen P4.3
Je kent het verschil tussen sociale- en regionale ongelijkheid.
Je kent het verschil tussen de formele- en informele sector
Je begrijpt hoe je die begrippen kunt gebruiken bij het bepalen van rijkdom van een gebied
Je kunt egegevens over de beroepsbevolking bepalen of een land arm of rijk is.
Slide 3 - Diapositive
Herhalen: Wanneer je kijkt naar de rijkdom van een land op basis van wat er verdiend wordt, kijk je naar: A Welvaart B Welzijn (noteer alleen de letter)
Slide 4 - Question ouverte
Herhalen: Hans voelt zich goed, hij is gezond, kan naar school en heeft elke dag voldoende te eten: dit gaat over: A Welvaart B Welzijn (noteer alleen de letter)
Slide 5 - Question ouverte
Wat is het BNP/hoofd? Noteer BNP languit en leg uit.
Slide 6 - Question ouverte
Je kunt de wereld indelen in drie groepen. Sleep de landen naar de juiste groepen. Bij elke groep komen twee landen te staan.
Koplopers
Volgers
Achterblijvers
Landen:
Brazilië, Rusland, India, China
Veel Afrikaanse landen
Japan, VS, Spanje
Slide 7 - Question de remorquage
We hebben het gehad over beroepssectoren: al het werk dan mensen doen kun je in drie groepen indelen. Welke drie groepen ken je?
Slide 8 - Question ouverte
Kort herhalen
1. Landbouw: boerenbedrijven
2. Industrie: fabriekswerk
3. Diensten: dienstverlening, wanneer je iemand een dienst levert. Onderwijs, zorg, chauffeurs, winkelpersoneel.