§2 Leestekens

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 2 - Diapositive

Je kunt de goede vorm van een werkwoord in een zin zetten.
Je weet wanneer je leestekens moet gebruiken.
Je focust op de opdrachten. Als je afgeleid raakt, ga je uit jezelf weer aan het werk.

Slide 3 - Diapositive

Kies de goede vorm van het werkwoord.
Denk goed na voordat je antwoord geeft.

Slide 4 - Diapositive

Ik heb alle toetsen in mijn agenda __________
A
genoteerd
B
genoteert
C
genoteerdt

Slide 5 - Quiz

De bodem in Nederland______________snel __________
A
droogd
B
droogt
C
droogdt

Slide 6 - Quiz

______________ jij het hier ook zo warm?
A
vint
B
vindt
C
vind

Slide 7 - Quiz

Ik heb met mijn hond____________________
A
gewandelt
B
gewandeldt
C
gewandeld

Slide 8 - Quiz

Mijn moeder _____________ mij vandaag ziek.
A
melt
B
meldt
C
meld

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Je eindigt een zin met een leesteken: een punt, een vraagteken of een uitroepteken.
Leestekens maken duidelijk wat je met een zin wilt bereiken.

Zo gebruik je leestekens
Eindig een gewone zin met een punt (.): Ik eet geen vlees.
Eindig een vragende zin met een vraagteken (?): Ken je het verhaal van De grijze jager?
Eindig een uitroep (bijvoorbeeld van verbazing of woede) met een uitroepteken (!): Wat een goed idee!

Let op: gebruik nooit twee van deze leestekens na elkaar.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Welk leesteken gebruik je aan het einde
van de zin?

Pieter zit in de klas
A
.
B
!
C
?

Slide 13 - Quiz

Welk leesteken gebruik je aan het einde
van de zin?

Hanne, wil je even ophouden
A
.
B
!
C
?

Slide 14 - Quiz

Welk leesteken gebruik je aan het einde
van de zin?

De docent roept: 'Ik wil dat jullie nu stoppen
met ruzie maken '
A
.
B
!
C
?

Slide 15 - Quiz

Welk leesteken gebruik je aan het einde
van de zin?

De pup bijt zijn baasje in zijn been
A
.
B
!
C
?

Slide 16 - Quiz

Welk leesteken gebruik je aan het einde
van de zin?

Ik snap er helemaal niks van
A
.
B
!
C
?

Slide 17 - Quiz

Welk leesteken gebruik je aan het einde
van de zin?

Welke smaak ijs heb je het liefst
A
.
B
!
C
?

Slide 18 - Quiz

Ik weet wanneer ik welk leesteken moet gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

wat
Online: maak Cursus 7 Spelling - §2 Leestekens, opdracht 1 t/m 4
hoe
Zelfstandig, fluisterend overleggen mag.
tijd
Tot het einde van de les.
resultaat
Je weet wanneer je welk leesteken gebruikt. Je hebt (een deel van) je huiswerk af.
klaar
Oefen online verder met werkwoordspelling.
Ga naar Cursus 7 Spelling. Klik op trainen. Kies een onderdeel dat je nog lastig vindt.

Schrijf je huiswerk in je agenda.

Slide 20 - Diapositive