6.1 De verwantschap tussen soorten

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 6.1 Verwantschap tussen soorten
Voorkennisvragen:
1. Wat zijn de verschillende organisatieniveaus in de biologie? Begin bij molecuul en eindig bij biosfeer.
2. Hebben mensen dezelfde genen? 
3. Hoeveel procent van onze genen zijn hetzelfde als de genen van een chimpansee?
Wanneer behoren dieren en planten tot dezelfde soort?
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 6.1 Verwantschap tussen soorten
Voorkennisvragen:
1. Wat zijn de verschillende organisatieniveaus in de biologie? Begin bij molecuul en eindig bij biosfeer.
2. Hebben mensen dezelfde genen? 
3. Hoeveel procent van onze genen zijn hetzelfde als de genen van een chimpansee?
Wanneer behoren dieren en planten tot dezelfde soort?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorkennis: organisatieniveaus
systeem aarde/biosfeer
ecosysteem
levensgemeenschap
populatie/soort
organisme --> orgaanstelsel --> orgaan --> weefsel --> cel-->
organel --> molecuul

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

6.1 Soorten en populaties
Leerdoelen:
  • Je kunt de wetenschappelijke (binominale) naamgeving toepassen. 
  • Je kunt het biologische soortbegrip uitleggen. 
  • Je kunt uitleggen wat een hybride is, hoe deze ontstaat en wat dit zegt over de verwantschap van de ouderdieren. 
  • Je kunt uitleggen wat een taxonoom doet.
  • Je kunt de drie domeinen benoemen en uitleggen op grond waarvan organismen in deze groepen worden ingedeeld. 
  • Je kunt het verschil tussen pro- en eukaryoten benoemen en voorbeelden van organismen geven die tot deze groepen behoren. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een soort?

Organismen behoren tot dezelfde soort als ze:

- overeenkomst hebben in uiterlijke kenmerken

- samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.


Tegenwoordig ook DNA-onderzoek om vast te stellen of twee organismen tot dezelfde soort behoren. 


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hybriden
Organismen kunnen wel voortplanten, maar de nakomelingen zijn vaak onvruchtbaar!

Deze zonkey heeft een ezelvader en zebramoeder.


Slide 6 - Diapositive

2014 Khumba  is wel onvruchtbaar - nauwe verwantschap tussen ezel en zebra
Hybriden
muilezel (♂ ezel ♀ paard), muildier (vice versa)

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hybriden
Killer bee (Europese and Afrikaanse bij), 
wel vruchtbaar

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hybriden
Mineola (mandarijn en grapefruit)


Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hybriden
Romanesco
(bloemkool 
en broccoli)


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wetenschappelijke naamgeving
Nederlandse naam: vlaamse gaai
Wetenschappelijke naam: Garrulus glandarius L.


Garrulus = Geslachtsnaam
Glandarius = Soortnaam
L. = ontdekker, Linnaeus

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Carl Linnaeus (1707- 1778)
Heeft zijn leven gewijd aan het systematisch indelen van dieren en planten.
taxonomie

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Binominale naamgeving voorbeeld
Soortnaam bestaat uit: 
Geslachtsnaam + soortnaam


Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ordening
Alle organismen op aarde zijn ondergebracht in een systeem:
ordening. Deze ordening geeft ook verwantschap weer (zie H7).

Begint bij de vier rijken (planten, dieren, bacterien, schimmels).


Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Taxonomische indeling (RAKOFGS)
Links de meest grote groep

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie hoort bij wie?

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie hoort bij wie?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een stamboom

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Taxonomie
Domeinen: 
  • archaea
  • bacteriën
  • eukaryoten

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Indeling in domeinen
kenmerk
archaea
bacteriën
eukaryoten
celmembraan
enkele laag fosfolipiden
dubbele laag fosfolipiden
dubbele laag fosfolipiden
kern
geen
geen
celkern
DNA
cirkelvormig
cirkelvormig
chromosomen
Ook heeft elk domein een ander type ribosomaal RNA

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgens de indeling van Linnaeus is de slak Trivia monacha het meest verwant met....
A
Cleotrivia antillarum
B
Lymantria monacha
C
Monacha cantiana
D
Trivia arctiva

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

We kennen onder andere de volgende vier hominiden (mensachtigen):
1 Australopithecus africanus;
2 Homo erectus;
3 Homo sapiens neandertalensis;
4 Homo sapiens sapiens.
--> Hoeveel verschillende soorten zijn hierboven genoemd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

BINAS 78: Linnaeus kende alleen het dieren- en plantenrijk. Hij deelde de schimmels bij de planten in. Welke eigenschap onderscheidt het plantenrijk van het schimmelrijk?
A
Planten hebben grotere cellen dan schimmels
B
Plantencellen hebben een celkern, schimmelcellen niet
C
Planten maken hun eigen organische stoffen uit anorganische stoffen, schimmels niet
D
Plantencellen hebben een celwand, schimmelcellen meestal niet

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

6.1 Soorten en populaties
Leerdoelen:
  • Je kunt de wetenschappelijke (binominale) naamgeving toepassen. 
  • Je kunt het biologische soortbegrip uitleggen. 
  • Je kunt uitleggen wat een hybride is, hoe deze ontstaat en wat dit zegt over de verwantschap van de ouderdieren. 
  • Je kunt uitleggen wat een taxonoom doet.
  • Je kunt de drie domeinen benoemen en uitleggen op grond waarvan organismen in deze groepen worden ingedeeld. 
  • Je kunt het verschil tussen pro- en eukaryoten benoemen en voorbeelden van organismen geven die tot deze groepen behoren. 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwerking
Lees par 6.1
Maak opdr 2, 3, 4, 7, 8, 12

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions