H1.4

Welke 'oorzaken' voor WO 1 kun je noemen?
1 / 21
suivant
Slide 1: Question ouverte
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welke 'oorzaken' voor WO 1 kun je noemen?

Slide 1 - Question ouverte

Welke landen sloten aan bij de triple entente?

Slide 2 - Question ouverte

Wat was de rol van Nederland in de eerste wereldoorlog?

Slide 3 - Question ouverte

28 juni 1914: Moord op Franz-Ferdinand.
18 februari 1915: Algehele blokkade van de noordzee (Duikbotenoorlog)
7 mei 1915: De Lusitania wordt onder vuur genomen. 
21 februari 1916: De slag om Verdun begint
6 april 1917: De VS verklaart de oorlog aan Duitsland
3 maart 1918: Brest-Litovsk wordt getekend.
11 november 1918: Armistice day 

Slide 4 - Diapositive

De nasleep:
- Rusland ligt overhoop
- Het Ottomaanse rijk valt uiteen
- Oostenrijk-Hongarije valt uit elkaar
- Italië was al uit de oorlog.

Wie blijft er over (als schuldige)?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

H1.4 Europa na de Eerste Wereldoorlog

Slide 7 - Diapositive





Na-oorlogs Europa, gebroken en verdeeld

Slide 8 - Diapositive

Positief

  • Opluchting over het einde van de oorlog.

  • Betere economie.

  • Optimistische houding.

  • Modern leven zet door.
Negatief

  • Wantrouwen t.o.v. politiek.

  • haat tussen volkeren en door gevolgen oorlog.

  • Anti-parlementaire democratie

  • economische problemen op de lange termijn

Slide 9 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt uitleggen waarom de Republiek van Weimar grote politieke en economische problemen kende.
 
Je kunt beschrijven hoe in Italië het fascisme opkwam.

Je kunt uitleggen waarom Nederland begin 20e eeuw een neutraliteitspolitiek voerde.

Slide 10 - Diapositive

Verdrag van Versailles (1919)
• Duitsland was de hoofdschuldige van de oorlog.

• Duitsland moest aan de geallieerden een enorm hoge schadevergoeding betalen, de herstelbetalingen.

• Het Duitse grondgebied werd sterk verkleind, de koloniën afgepakt.

• Duitsland mocht alleen nog een klein beroepsleger hebben.

Slide 11 - Diapositive

Wat waren de voorwaarden van het verdrag van Versailles?

Slide 12 - Question ouverte

Duitsland I
Wilhelm II naar Nederland.

Het Duitse keizerrijk > Republiek van Weimar.

Economische problemen (Inflatie)


Slide 13 - Diapositive

Duitsland II
De gewone Duitser zat vol wantrouwen.

V van Versailles + parlementaire democratie + economische crisis.


Geen oplossingen, maar wel veel problemen.

Slide 14 - Diapositive

Wat was de rol van Italië in WO1?

Slide 15 - Question ouverte

Italië 
Veel problemen tijdens en na de eerste wereldoorlog.




Slechte economie en geen vertrouwen in de Parlementaire democratie (Net als in Duitsland.)

Slide 16 - Diapositive

Wat wil het volk, als er geen vertrouwen is in de democratie?
A
Zelf macht
B
Herverdelen van de macht
C
opnieuw stemmen
D
een vertrouwd machtssysteem

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Lien

Kenmerken van Fascisme
• nationalisme. De staat is het belangrijkste wat er is. Iedereen moet zich inzetten voor zijn land.
• militarisme. Oorlog is iets moois; elk land kan dan laten zien hoe krachtig het is.
• afkeer van de democratie. In plaats daarvan moet er één leider zijn, die weet wat het volk wil en die bepaalt wat er gebeurt.
• afkeer van persoonlijke vrijheid. Die is minder belangrijk dan nationale eensgezindheid en gehoorzaamheid aan de leider.

Slide 20 - Diapositive

Nederland
Nederland hield volledig vast aan de Neutraliteitspolitiek van de Eerste Wereldoorlog.

Confessionalisme en conservatisme waren de norm.

Slide 21 - Diapositive