Afronden thema 3 laatste les voor het proefwerk

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Afronden thema 3:  de bloedsomloop

Planning:

- Nakijken samenhang

- Bekijken leerdoelen van thema 3

-  Of: je gaat aan de slag met de test je zelfs + oefentoets van thema 3

- Of: extra uitleg -> vraag gestuurd!

- Afronden.

Planning:

- Nakijken samenhang

- Bekijken leerdoelen thema 3.

-  Of: je gaat aan de slag met de test je zelfs + oefentoets van thema 3

- Of: extra uitleg -> vraag gestuurd!

- Afronden.

Leerdoelen:

1 Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.

2 Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

3 Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.

4 Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

5 Je kunt in een afbeelding de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten benoemen.

6 Je kunt de kenmerken en functies noemen van het hart en de aansluitende bloedvaten.

7 Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.

8 Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.

9 Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.

10 Je kunt aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.

Keuze 1:

Zelfstandig en stil aan de slag met de test je zelfs (=online).

Let op!

GEEN muziek.

Alle andere vensters sluit je af.

Keuze 2:

Extra uitleg.

We bekijken de leerdoelen en aan de hand daar van kun je om uitleg vragen.

Deze bloedcel speelt een belangrijke rol bij de bloedstolling:

1. Rode bloedcel
2. Bloedplaatje
3. Witte bloedcel

Deze bloedcel vervoert zuurstof:

1. Rode bloedcel
2. Witte bloedcel
3. Bloedplaatje

De kleine bloedsomloop gaat naar.....

1. alle organen van het lichaam
2. de longen

zuurstofarm bloed is in tekeningen/plaatjes altijd

1. rood gekleurd
2. blauw gekleurd

Bij een dubbele bloedsomloop gaat het bloed...

1. 2x door de longen
2. 2x door het hart
3. 2x door alle organen

Welk onderdeel van het hart wordt aangegeven met nummer 10?

1. Linker boezem
2. Linker kamer
3. Rechter boezem
4. Rechter kamer

Welk onderdeel van het hart wordt aangegeven met nummer 4?

1. Longader
2. Longslagader
3. Voorste holle ader
4. Aorta

Welk onderdeel van het hart pompt het bloed naar de organen

1. Rechter Boezem
2. Linker Kamer
3. Rechter Kamer
4. Rechter Boezem

Welke letter geeft een
ziekteverwekker aan?

1. letter P
2. letter Q
3. letter R

Wat is een hartinfarct?

1. hoge bloeddruk
2. slagaderverkalking
3. een deel van de hartspier krijgt geen zuurstof
4. herseninfarct