H3.2 LEZEN

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Pak je leesboek

Leg Talent + schrift op tafel

Leerdoelen H3.2

In deze paragraaf leer je:

• de opbouw van teksten herkennen;
• hoe alinea's zijn opgebouwd;
• de kernzin aanwijzen;
• de hoofdgedachte formuleren;
• hoofd- en bijzaken onderscheiden;
• aanwijzen waar verwijswoorden naar verwijzen.

Opbouw van alinea's

Goede alinea's hebben ook vaak een duidelijke opbouw. 

Een goede alinea bestaat uit:

een kernzin + uitleg of toelichting

De kernzin staat meestal vooraan (1e/2e zin) of het kan de laatste zin zijn.

In de kernzin staat de hoofdmededeling van de alinea. 

Dus: Het belangrijkste van de alinea.

Opbouw alinea

Kernzin

toelichting/ uitleg

Spanning kan verschillende oorzaken hebben.

Oorzaken worden genoemd.

Hoofdgedachte: onderwerp + wat de schrijver erover 'zegt'.

De furby is schattig onder de voorwaarde dat hij goed wordt verzorgd.

Hoofd- en bijzaken

Hoofdzaak = de belangrijkste informatie.

Bijzaken geven minder belangrijke informatie. Ze maken hoofdzaken in de tekst duidelijker.

Bijzaken kunnen zijn:   - voorbeeld

                                      - uitleg

                                              - herhaling

V

e

r

w

ij

s

w

o

o

r 

d