Schrijven

Programma
1. Magnus lezen
2. Nieuwe planning
3. Start schrijven
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 47 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon

Programma
1. Magnus lezen
2. Nieuwe planning
3. Start schrijven

Slide 1 - Diapositive

Uitleg schrijven: schrijfdoelen
1. overtuigen en activeren
2. opinieren
3. informeren

Slide 2 - Diapositive

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte van een tekst of van een tekstdeel is datgene wat de schrijver met de tekst of het tekstdeel wilt zeggen. De hoofdgedachte staat vaak aan het eind van en tekst of van een tekstdeel. Soms aan het begin. 
De hoofdgedachte staat nooit in vraagvorm. Kijk hiervoor ook altijd goed naar de titel. Je formuleert de hoofdgedachte in één zin. 

Slide 3 - Diapositive

1. Betoog: stelling + argumenten. Bijvoorbeeld een ingezonden brief, commentaar, column.
2. Beschouwing: voor- en nadelen. Bijvoorbeeld: recensie, verslag, discussie
3. Uiteenzetting: feitelijke informatie. Bijvoorbeeld: nieuwsbericht
1. overtuigen en activeren



2. opinieren


3. informeren

Slide 4 - Diapositive

Inleiding
Twee delen: 
1. Aandacht trekken: schokkende cijfers, actualiteit (aanleiding), voorbeeld, anekdote, geschiedenis, belang voor de lezer.
2. Onderwerp introductie: vraag stellen, stelling noemen, opbouw aankondigen, probleem of verschijnsel benoemen, 
Je inleiding begint met een knallende openingszin

Slide 5 - Diapositive

Middenstuk
Het middenstuk hangt af van je gekozen tekststructuur: een aspectenstructuur vraagt om aspecten, een argumentatiestructuur vraagt om argumente, etc. 
Het middenstuk bestaat uit deelonderwerpen met tussenkopjes die het onderwerp in één of meerdere woorden samenvatten.
De alinea's zijn opgebouwd in een driedeling: kernzin, ondersteuning, voorbeeld/toelichting. 

Slide 6 - Diapositive

Voordat je gaat schrijven, kies je:
1. Tekststructuur: argumentatiestructuur, aspectenstructuur, probleem/oplossingsstructuur, verklaringsstructuur, verleden/heden/toekomststructuur, voor-/nadelenstructuur, vraag/antwoordstructuur
2. Benaderingswijze: persoonlijk, kritisch, maatschappelijk, actueel, technisch, historisch

Slide 7 - Diapositive

Slot
In het slot wordt een conclusie getrokken, een antwoord of oplossing gegeven, een afweging (ter overweging aan de lezers) meegegeven. 
Ook wordt er samengevat (alle deelonderwerpen). 
Je sluit af met een uitsmijter! 
In het slot staat geen nieuwe informatie. 

Slide 8 - Diapositive

Opdracht 

1. Leren Magnus 10 minuten
2. Toets maken 30 minuten
3. Maken opdracht 4 tot en met 7 van de module Schrijven, blz. 64 en verder .
Klaar? Kies alvast een onderwerp voor je eerste uiteenzetting. Zie onderwerpen blz. 85

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

De hoofdgedachte van een tekst of van een tekstdeel is datgene wat de schrijver met de tekst of het tekstdeel wilt zeggen.
De hoofdgedachte staat vaak aan het eind van en tekst of van een tekstdeel. Soms aan het begin. 
De hoofdgedachte staat nooit in vraagvorm. Kijk hiervoor ook altijd goed naar de titel. 

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive