§4.3 Verspreiding van het christendom

§4.3 Verspreiding van het christendom
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

§4.3 Verspreiding van het christendom

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk
Schrijf op in je PLENDA
Volgende les: Maken opdracht 4 t/m 13 van §4.3
Lezen §4.4

Slide 2 - Diapositive

Filmpje
Het verhaal van Nederland

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Leerdoelen
Na deze les kun je: 
-  Uitleggen hoe het christendom zich in de vroege middeleeuwen verspreidt in West-Europa
- De rol van koningen, missionarissen en kloosters uitleggen bij het verspreiden van het christendom
- Drie voorbeelden van belangrijke gebeurtenissen in het leven van mensen noemen waar de kerk een grote rol in speelt.
- Uitleggen wat een priester is en welke taak hij heeft
- Uitleggen wat de middeleeuwse standenmaatschappij is door de drie standen te noemen
- De taken van de drie standen noemen

Slide 5 - Diapositive

Verspreiding van het christendom
  1. Koning
  2. Missionarissen
  3. Kloosters

Slide 6 - Diapositive

Heidenen
In de vroege middeleeuwen zijn veel mensen nog heidenen
Heidenen geloven niet niet christus, maar in natuurgoden
Christelijke missionarissen willen de heidenen gaan bekeren
Met hulp van de heer heidense gebruiken en feesten verbieden
Heidense gebruiken en feesten christelijk maken

Slide 7 - Diapositive

Filmpje
De heidenen bekeren door missionarissen 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Filmpje
Heidense gebruiken christelijk maken

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Hier is de slaapzaal. Alle monniken slapen in dezelfde ruimte. 
Om het klooster staat een kloostermuur. De muur beschermt de monniken tegen rovers en wilde dieren. 
Dit is de moestuin. De monniken verbouwen daar groente. 
Dit is de kerk. Dit is het belangrijkste gebouw van het klooster. Hier bidden de monniken. 
Dit is de eetzaal. Hier eten de monniken samen. Tijdens het eten leest één van de monniken voor uit de Bijbel. 
Dit is de kloostergang. Alle gebouwen in het klooster worden verbonden door een kloostergang. Deze heeft een dak, zodat de monniken niet nat worden als het regent. De monniken gebruiken de kloostergang ook om te lezen en te bidden. 
Dit is de kruidentuin. De monniken kweken zelf kruiden om te koken en om mensen beter te maken. Ze maken van sommige kruiden zalf, thee of olie. De monniken weten precies welk kruid zij nodig hebben. 
In de ziekenboeg (hospitaal) zorgen de monniken ook voor de zieken. Alleen zij kunnen medische boeken lezen en hebben ervaring met het verzorgen van zieken.
In het scriptorium (schrijfzaal) schreven monniken boeken over. Doordat er geen drukpers was moest dit met de hand. Een monik kon jaren doen over één boek.

Slide 12 - Diapositive

Klooster had meerdere functies
  1. Bestuderen en overschrijven van oude geschriften 
  2.  Ziekenzorg
  3. Onderwijs
  4. *Domein waarop horigen en vrije boeren konden werken*
Monniken schreven oude Romeinse en Griekse geschriften over om deze kennis te bewaren. Het overschrijven van deze geschriften duurde héél lang. Daarnaast maakte monniken mooie afbeeldingen bij de geschriften. Dit precieze en langdurige werk, waar veel geduld voor nodig was, wordt ook wel monnikenwerk genoemd.

Slide 13 - Diapositive

In het klooster
Als je in het klooster komt hoor je vaak dit:
Monniken hebben twee grote taken: bidden en werken
Bidden kan in stilte of in zang, zoals je hoort
Het klooster is dan ook op deze taken ingericht

Slide 14 - Diapositive

Hier is de slaapzaal. Alle monniken slapen in dezelfde ruimte. 
Om het klooster staat een kloostermuur. De muur beschermt de monniken tegen rovers en wilde dieren. 
Dit is de moestuin. De monniken verbouwen daar groente. 
Dit is de kerk. Dit is het belangrijkste gebouw van het klooster. Hier bidden de monniken. 
Dit is de eetzaal. Hier eten de monniken samen. Tijdens het eten leest één van de monniken voor uit de Bijbel. 
Dit is de kloostergang. Alle gebouwen in het klooster worden verbonden door een kloostergang. Deze heeft een dak, zodat de monniken niet nat worden als het regent. De monniken gebruiken de kloostergang ook om te lezen en te bidden. 
Dit is de kruidentuin. De monniken kweken zelf kruiden om te koken en om mensen beter te maken. Ze maken van sommige kruiden zalf, thee of olie. De monniken weten precies welk kruid zij nodig hebben. 
In de ziekenboeg (hospitaal) zorgen de monniken ook voor de zieken. Alleen zij kunnen medische boeken lezen en hebben ervaring met het verzorgen van zieken.
In het scriptorium (schrijfzaal) schreven monniken boeken over. Doordat er geen drukpers was moest dit met de hand. Een monik kon jaren doen over één boek.

Slide 15 - Diapositive

Lees: 
Een christelijke cultuur

geen uitleg, hierna volgen vragen.
Log in en doe mee via Lesson UP

Slide 16 - Diapositive

OF..... Lees: 
Een christelijke cultuur

Maak opdracht 7,8 en 9
Klaar? Maak de rest van je huiswerk
Hoe? Individueel en in stilte

Slide 17 - Diapositive

Bij welke belangrijke momenten in het leven van mensen, speelde de kerk een grote rol?
Geef (minimaal) drie voorbeelden

Slide 18 - Question ouverte

Invloed van de kerk
Trouwen doe je in de kerk
Je kind laat je dopen in de kerk
Je wordt begraven op grond van de kerk
Op zondagen en feestdagen naar de kerk gaan
Iedere kerk heeft een priester. Hij heeft contact met God en kan heillige taken uitvoeren. Verder helpt de priester de gelovigen een goed leven te leiden door de regels uit te leggen, want alleen hij kan de Bijbel lezen

Slide 19 - Diapositive

Een priester heeft in de middeleeuwen verschillende taken. Maak de juiste combinaties.
De priester...
Hoort bij...
Doopt deze mensen
Heeft met hem contact
Hoort bij een...
Zegt hoe je moet leven
Hemel en hel
God
Kerk
Baby

Slide 20 - Question de remorquage

Berg uw magisch schilderij van glas en   metaal op in uw rugzak.
Gezichten naar uw docent!

Slide 21 - Diapositive

De standenmaatschappij
In de middeleeuwen heb je in de samenleving drie standen:
Geestelijken
Adel
Boeren
Elke groep heet een stand. Letterlijk: waar jij staat in de maatschappij, wat jouw plek is

Slide 22 - Diapositive

Filmpje
Hoe de drie groepen verdeeld waren

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Sleep de kenmerken naar de juiste standen
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
De geestelijken
De adel
De boeren
Moest vechten
Moest werken
Moest bidden

Slide 25 - Question de remorquage

Huiswerk
Schrijf op in je PLENDA
Volgende les: Maken opdracht 4 t/m 13 van §4.3
Lezen §4.4

Slide 26 - Diapositive